C 155
ten bij even zoo veel van derzelver waskleurig
gedeelte. Beide heb ik op eenen kleinen afstand
van eikanderen gelegdop een glasschijf jeen
dit boven een kooltje vuur verbit tot de ont-
vlarnmingpn plaats grepen. Zie hier hoe liet zich
niet deze twee onderscheidene stollen toedroeg.
1. Eerst ontvlamde dc waskleurigc stof, gaan
de de verbranding van dezelve met de gewone
verschijnselen verzeldvan uitspatting en dikken
damphet overblijfsel was eene roode drooge stof,
welkers buiten - omtrek een smal wit randje had,
het welk spoedig geel werd en in vocht overging.
a. De eerstgemelde stof, had nagenoeg uitge
brand, toen de witte, zijnde reeds eenige oogen-
blikken gesmolten geweest, ook vlam vattedit
branden was van een korten duuren de over
blijvende stof bezat eene geheel witte kleur, uit
gezonderd in bet midden van het plekje, waar
zich een rood stipje bevond Ik haaste mij
0111 met die witte stof proeven te doen zij le
verde bet 7C en 8C verschijnsel der vorige proef
op Voor het overige nain zij zeer spoedig eene
gele kleur aan, en ging in een helder vocht over,
het
rolletjes af; doch met hoeveel naauwkeurigheid men dit
ook in het werk stelt, hoogstwaarschijnlijk gaat 'cr altijd
Van de wasklenrige stof meer of min mede.
(r) Dit roode stipje zal ongetwijfeld van het was»
kleurig gedeelte Phosphorus voortg komen zijnhet welk
aich ouder hec afgerond wit bekleedsel bevond.