-( i95
de zelfstandigheden tot dat einde dienende zijn,
willen wij nu vernemen.
77. h. Wat dan ten tweededeze zelfstan
digheden zelve betreftmet welke de Phosphorus
tot het welgelukken zijuer ontvlamming in 'tijdel
behandeld moet wordendeze moeten van eenen
isolerenden aard zijn (p); zoo dat de Phospho
rus op die ligchamen gelegdof er mede omringd
zijnde, afgezonderd wordt van zoodanigen die de
warmtestof afleidenaan welks behoud en te za-
menvloeijing zijne zelfontvlamming toegekend
moet worden qDeze doen derhalve bij den
Phosphorus hetzelfde als de niet geleidende
electrieke zelfstandigheden bij geëlectriseerde
ligchamen. Doch schoon de hier hedoeldedaar
in (dat zij den Phosphorus afzonderen hetzelfde
verrigten als de voor de elektriekc stof isoleren
de ligchamen 5 zijn zij echter niet in allen dcele
van dezelfde sooit als deze laatstcn het welk mij
duidelijk genoeg bij de proeven daarop regtstreeks
genomen gebleken is. Deze nu den Phos-
pho-
den Phosphoruibij eene meerdere bedekking met isolerende.
zelfstandighedengelukteis het mij ook mogelijk geweest,
deze, ten minste de igniccnticby eene mindere bedekking
tot stand te brengen.
Zie Hoofdstuk IV. der voorgaande Afdeeling.
'qDat de warmtestof dit waarlijk doet, zal in het
volgend Hoofdstuk nader aangetoond worden.
Jn de vorige Afdceliag Hoofdstuk V. Proef 46—4I.