260
En in de daad deze voorraad moet zeer aati^
jnerkelijk zijn; immers de hoeveelheid der inden
Phosphorus verborgene warmtestof is zoo groot
dat hij daarin alle ons bekende vaste ligchamen
verre overtreftwant is er wel een eenige onder
dezendie uit zich zeLven oin 't ijdel zich
ontsteekt, gasvormig wordt, en v'am vat? Is er
wel een eenige onder de vaste ligchamen die
bij zoo eene geringe verhittingin feilen brand
slaat
eens laten gaan en dit doende zoo is bet mij voorgeko
men, dat de Phosphorus niet alleen van zijne wording af,
met veel calorique begiftigd moet zijn, uit hoofde van d<?
wijze zijneir formeringmaar ook dat hij door verwanct-
«chapskracht eene groote aantrekking uitoefent op de ver
bondene warmtestof dier luchtsoorten, met welke hij in
aanraking gesteld wordt; welke warmtestof wanneer deze
eene nadere verwandschap tot den Phosphorus heeft, dau
tot de grondstoffen dier luchten, zich met den ecrstgemel-
den verbinden zal; hier door de Phosphorus eene hoogere
temperatuur verkrijgende, zal dezelve in eenen staat vaa
opslurping der grondstoffelijke deeltjes dier luchten komen,
waaruit eene nieuwe verbinding volgen moet, welker pio-
cluct eene druipbare vloeistof phoaphorisch zuur enz.)
zijn zal. Uit deze beschouwing laten zich vele verschijn
selendie de Phosphorus oplevertverklaren alsbijvooib.
de vermindering in het eerste licht bij onze proevendo
zelfontvlamming van den Phosphorus buiten het luchtle
dige in Proef 70; zijne zelfontvlamming in het gas acidc
muriatique oxigènéals ook het uitvloeijcn der fijne stof
deeltjes bij de phosphorescentic en meer andere.
(0) Datis, zonder van buiten aangebragte warmte, of
door den Phosphorus heet te maken, of te wrijven, of door
eenige chemische verbinding van ongelijksoortige ssoffl
deuzelveu.