39
de aard van dit verschijnsel en de reden van de
schadelijke uitwerkselen van zelve zullen wor
den ingezien.
ik zalals door de ondervinding zeker vast
stellen, dat de Honigdaauw in de Tarwe ver
schijnt in het vijfie of laatste tijdperk van haren
groei, en dat dit verschijnzel alleen komt als de
planten hij derzelver groei daar voor vatbaar of
voorbereid zijn.
Men zou mogen vragenwat is daar van de
ÏD D
reden maar hij cene oplettende waarneming is
het zeer duidelijkdat die (wat het eerste lid
van het voorgestelde aangaat gelegen is in de
grootere taak die de Tarwplanten in dit tijdperk
moeten afwerken. En wat het tweede lid betreft,
dat die taak voor de planten die voor den Honig
daauw vatbaar of voorbereid zijnmeer dan dub
bel is, zal ik trachten duidelijk te maken.
Bij of op het einde van het vierde tijdperk
zijn de Tarwplanten in haren volkomensten staat:
zij zijn voorzien van frissclie bladen en hebben
de, naar de kragt des gronds en den invloed van
het saizoenbestemde hoogte bereikten zijn toe-
geiust met alle de vaten en buizen, dietothetop-
nemenbewerken en zuiveren der stoffen tot de
voeding der gianen geschikt, vereischt worden
maar de stoffen zelve bevinden zich nog in den
grond waar in zij groeijen dit gezegde zal ik met
ven paai' aanmerkingen trachten te staven.
De