3/ vee! overeenkomst en gelijkvormigheid, met het gene hier is, en ginds wezen zal, te vinden; en daar men zijne meeningen gegrond achtte op gewijde uitdrukkingen en gezegden, verwar de men des te liever en des te spoediger het aardsche met het hemelsche, en vormde zich van lieverlede een stelsel, hetwelk nergens an ders op rusttedan op gissingen en metaphoren Want wat in het bijzonder de wijze betreft, waarop de Bijbel zich uitlaat omtrend dat gene, waarin de zaligheid eigenlijk bestaan zal; zoo is dezelve geheel en al zinnelijkde spreek wijzen zijn ontleend (en hoe kon het anders) van menschelijke zaken en betrekkingen (o) en niets (zegt te regt een onzer beroemdste Vader- landsche Godgeleerden pniets zoude ons hart meer van den waren aard der Hemelsche «gelukzaligheid aftrekken, dan wanneer wij «alles eigentlijk wilden opvatten, en letterlijk verklarenwat van dezelve ons in den Bijbel «gezegd wordt," terwijl wij geheel en al in stemmen, met het gevoelen van den zaligen Keinhard «dat zoodra men het waagt, (op (o) B. v. Lnc. XVI 22. Mattb. VIII11. e. a. p( m5 (/O Zie Muntiuche, Comp. Theol. Theor. p. ro. 4oo, (y) Zie T. V, Rüinhabd, ChristIDogm, p, 687.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 261