i6
vermeerderen, dan mogen wij daaruit ook met
Waarschijnlijkheid besluitendat de Wetenschap
pen welke wij gedurende den tijd onzer voor
bereiding voor de eeuwigheid hebben beoefend,
ons ook nog in den Hemel zullen kunnen bij
blijven en ter verhooging onzer zaligheid me
dewerken immers in zoo verreals dit niet
volstrekt onbestaanbaar blijkt te zijn met de
bezigheden en genietingenwelke eenmaal die
zaligheid zullen uitmaken.
Verderwij kunnen ons geen volgend leven
voorstellen zonder de bewustheid en het gevoel,
dat wij dezelfde zijn, die wij in een vorig leven
hebben bestaan en zijn werkzaam geweest. Ver
loren wij toch in de eeuwigheid dat gevoeldie
bewustheid, dan zou voor ons alle betrekking
tusschen tijd en eeuwigheid ophouden, wij zou
den ons geluk of ongeluk in de toekomende we
reld niet kunnen beschouwen, niet genieten of
dragen als het gevolg van ons bestaan en gedrag
op het tegenwoordige. Het zou voor ons niet
zijnals of wij bleven voortlevenmaar veeleer
als of wij bij onzen dood vernietigd wierden, en
vervolgens weder als geheel andere wezens te
voorschijn kwamen. Alle denkbeeld van be
looning straf en verantwoordelijkheid zou geheel
wegvallen. Zeker is hef dusdat wijbij
het