*9 kennis,, door de beoefening van diezelfde We tenschappen, welke wij ons zullen herrinneren hier op deze aarde ons van het grootste nut te zijn geweest. Dienzelfden invloed tochdien zij hier op ons hebben gehad, kunnen wij er veelligt ook hiernamaals van ondervindenen de bewustheid van het voormaals ondervonden nut en genoegenbij het aanleeren dier We tenschappen en het verkrijgen van derzelver aanvangelijke kennis kan ons aansporenom ons bij voortduring op dezelve toe te leggen immers in zoo verre onze veranderde omstan digheden zulks zullen toelaten. Hoe ver wij het ten minste ook in eenige wetenschap welke ons ook dan nog belangrijk zal kunnen voorkomen, wanneer onze aardsche betrekkingen en bezig heden zullen hebben opgehoudenmogen ge- bragt hebbenwelk eenen schat van kundighe den wij ook mogen hebben opgezameld, nog veel meer zal ons zekerzoo lang wij op deze aarde zijn, overschieten om te leeren, dan wij reeds hebben aangeleerd. De bewustheid van het gebrekkige en onvolledige van onze kennis wordt zelfs te levendiger, naar mate wij groo- tere vorderigen hebben gemaakt, en het vak, in hetwelke wij ons oefenen, meer waardig is onze vlijt en de inspanning onzer vermogens. Die bewustheid verzelt ons almede zeker in de an-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1835 | | pagina 63