58
komt, is in do nalatenschap van Geertruida, doch
ter van Pepyn van Landen, die, ten jare 658, in
den ouderdom van 33 jaren stierf (Kluit, Cfaon. Egm.
pag, 4 (7) Wij lezen trouwens bij Mir/sus Opp
Dipl. T. I, p. 654) hereditas S. Gertrudis in pago
'fessandria super fluvio Struona in villa quae dicitur Ber-
goiucum integritate sua illic aspicienteiNsULfi tres,
PRIMABlVELANT, SECUNDA SPIESANT,TERTIA
Gerselre. Deze zelfde gronden of goederen, van
welke zekere Jonkvrouw Riburgis, omtrent het jaar
780, afstand deed (Ermerins, Z. 0. Zuidb. I. bl. 9),
vinden wij naderhand in het bezit der Abdij van St. Baaf
te Gentaan welke zij door Ka rel den Kalen, A°. 8Ó4,
geschonken werden; terwijl Otto II., in 976, het in-
tusschen verwoeste kloosterin derzelver bezit herstelde
(zie aanteekening 41). Uit vergelijking van deze onder
scheidene stukken blijkt, dat deze nalatenschap langs de
boorden van de Stricne 111 Noordbrabanden op den bo
dem van het tegenwoordige 3de District van Zeeland ge
zocht moet worden.
Eene andere bijdrage voor de kennis van dit gewest in
dien tijd, levert de geschiedenis der H. Willebrord.
Alcuinus zegt in zijne levensbeschrijving, op het jaar
695, cap. 14: pervenit ad quamdam insulam Oceani W A la-
cru m nomine, gelijk ook de abt The oer id us in zijne
Vita S. Will: divertit in insulam Walaciiriam,
Scaldae fluvii et Brittannici maris circumfluam brachio
(Vg. D E Bast, receuil d'antiq. Rom. et Gaul, trouvées
en flandre, p. 355 en K L u it 1. 1. V. I. P. II. p. 173)-
Tot Bisschop der Friesen verheven, werden, volgens
Vredius (jlist. Com. F!., p. 517), ook Walcheren,
Schouwen, DuivelandBeveland, IVolfaartsdijk en Borssele
aan zijn gebied onderworpen hetgeen echter niet te letterlijk
opgevat zal moeten wordendaar alle deze eilanden toen
nog niet, onder derzelver tegenwoordige benamingen bij
zonder bekend warén. Dat hem echter in de meeste derzelve
landen geschonken waren, blijkt daaruitdat de Abdij van
Eptcrnach uit zijne nalatenschap onder andere goederen
bezat in maritimis locisin W a l a c ii r 1 a in Scaldia,
in utraque B i v i l a n d a et in Brissièla quae
110-