160 1722. 26 Mei boven omstandig vertoondsoo is het versoek en de1 bede van de gantsche manschap der drie in com pagnie seylende Scheepenals van bjejv Arend, van Tulenhoven en van de verongelukte Afri- CAASfSCBE Galey, dat de Heer Commandeur de goedheyd sal gelieven te hebben om aen hen te be- iooven, toe te seggen en behoorlyk bewys1 by ge schrifte te verleenendat alle de gagie der meerge melde manschap van de drie Scheepen in 't Vader land sal voldaen en betaeld worden onder belofte (die wy uyt den naem van het volk doen) dat de Heer Commandeur sich volkomen kan en mag versekerd houdendat sy alle soodanig sullen gejioorsamen aen de bevoelen van den Heer Commandeurgeduurende den ganschen tyd van dese reystogt, als goede, ge trouwe en eerlyke mannen betaemtof dat andersints de gedaene belofte van onwaerde, sonder effect en krachteloos sal wesen. Dit genarreerde heel beschey- den geavanceerd syndesoo diende ik ondergeschre ven van antwoord, dat in substantie dit was: Ik heb- be het versoek en de meyninge des volks seer wel begrepenook de kracht der reden waerop sy hun voorstelais regtvaerdig komen te, wettigen echter soo kan het- volk niet onkundig wesennoch ook gy- lieden als desselfs afgesanten te wetendat (volgens de dagelyksche usantie en dispositie van het Zeeregt) diegeene die syn Schip verliestook te gelyk syn gagie verliestten ware van de koopmanschappen en goederen soo veel gesalveerd wierddatboven alle gesupporteerde ongelden, de gagie daeruit soude konnen voldaen worden. Ook is 't faciei te begrypen, dat 1722. 26 Mei. 161 dat het versoek ten desen gedaensich uytstrekt huy- de palen van myn vermogen; want myn gesag efn uthoriteyt beti-eft alleen de executie van dese Expe ditie; maer niet om over de geldkas van de West- Indische Compagnie in alle voorvallen de disponeren; ten ware het selve mogt strekken tot behoudenis der Scheepen levensmiddelenververschingen en dierge- lyke noodwendigheden. Het verongelukken van DM Afbïcaaksche Galey, en diergelyk lot voor de Scheepen den Arend en TbIESB oVE xY, is wel een reden tot rouwklagten maer niet tot vo - doening van gagie, als veroorsaekt synde door de be schikking des Hemels die niet wederstaen kan wor den en waeraen men sich met geduld moet onder werpen. Weshalve dewyle het voorgesteld versoek tóyne magt excedeert, niet jegenstaende de gevaren waer aen wy alle geëxponeerd syn, mitsgaders de slegtheyd der levensmiddelen, en alle de considera tion hierboven gementioneerdsoo is voor het tegen woordige niet anders te doen, als dat de Opper hoofden der Scheepen alle vereyschte voorsigtigheid gebruykenen dat het volk met bereydwilligheid ge- hoorsaemt de Commando van die geenewaer onder het selve sorteert; het welke ik in 't algemeen en een ygelyk in 't byzonder seer ernstig recommandeere na te komen, op dat ik niet genoodsaekt worde dwang middelen te gebruyken alle het welke ik ulieden be- vele aen het volk bekend te makenen het selve te houden binnen de palen van haer pligtwaertoe sy by eede aen de West-Indische Compagnie verbonden syn; gevende hiermede aen gemelde Officieren verlof ora^ 11. te

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1838 | | pagina 101