18.
48
(pl. x. 13. a, b, c.)
Tempeloutaarwaarvan drie zijden bewerkt zijn.
De voorzijde (18 ais verdeeld in twee afdeelingen.
De bovenste is een tempeltje, als bij n. 10; doch
in hetwelk, behalven de pilasters van voren, in het
verschiet nog twee kolommen gezien worden. De
kapiteelen der kolommenzoowel als der pilasters
schijnen van Corinthische orde te zijn. In het
midden staat nehalennia met den linker voet op
den steven van een schip. Haar gewaad is gelijk
aan dat bij n. 16 a.doch haar hals is van een'
keten voorzien, waaraan eene bulla hangt, even als
bij twee matronae op een' gedenksteen in het Mu
seum te Keulen In den linkerarm houdt zij een
mandje met vruchten, en met de regterhand twee
afzonderlijke vruchten tegen het lijf. Het haartooi
sel schijnt hetzelfde te zijn als van n. 9. Aan hare
regterzijde zit een hond, die naar haar omhoog
schijnt te zien. Op de onderste afdeeling staat een
opschrift, doch hetwelk zoo verduisterd is, dat
daaruit naauwelijks meer dan de naam van neha
lennia kan gelezen worden. Het luidt:
DE AE NEHA[LE]N[NI]
A[E]M::: N
IMIV[S] II::
[volum solvit Lubens] Merito.
Cannegieter heeft verkeerdelijk aangeduid, dat er
5 rijen letters op den steen zouden gestaan hebben;
Zie de afbeelding bij LERScn, Cenfralm.T. tegen over S. 25.