76
vroeger bij tie zoogenaamde Schepensbrieven en aiidere der
gelijke acten liet Zegel de liandteekening verving, zoo bezat
ieder lid van eene Seliepensbankwaaronder ten platten
lande niet zelden eenvoudige landlieden waren, een cachet
waarop doorgaans een W apen of teeken naar een eigen
goedvinden was ingesnedenGuillaume die Note nu in zijne
hoedanigheid van proviseur geroepen 0111 de brieven van
vrijgeleide voor de schepen te zegelenkan dus evenzeer
eene lelie voor zijn Wapenteeken hebben aangenomen
zonder dat daaruit iets met betrekking tot de meerdere of
mindere voornaamheid van zijn geslacht zoude kunnen worden
afgeleid.
Ik heb te vergeefs getracht 0111 aangaande den naam van
die Note en het door dat geslacht gevoerde Wapen eenige
bijzonderheden op te sporen, doch wat hier ook van zij,
het randschrift wijst aandat er iemand van dien naam
voormaals aan het hoofd van den handel te Sluis heeft
gestaan, en gaat men nu kortelijk na wat van den handel
aldaar in de geschiedenis bekend isdan geloof ik dat wij
min of meer eene gissing zullen mogen wagen ten aanzien
van den tijd waartoe het onderwerpelijke Zegel moet worden
teruggebragt. Beeds vroeger merkte ik aan dat de taal
van het randschrift voornamelijk de vorm li voor la in
onderscheidene Charters van de 13 en 14 eeuw voorkomt;
de vorm der letters zelf deed evenzeer eene zoo liooge oud
heid veronderstellen en dit bragt mij van zelf er toe om te
denken of het genoemde Zegel niet kon hebben behoord tot
eene associatie van koopliedenmeer bepaaldelijk tot eene
factorij van het voormaals bestaan hebbende Hanze verbond
hetzij dan van de Duitsche of wel van de zoogenaamde
Londonsehe of Vlaamse/ie Hanze. Berg in zijne Verhan-
handelingde Nederlanders en het Hanze verbondteekent
aan dat Sluis werkelijk tot de Duitsclie Hanze heeft behoord
en dat wel vóór het jaar 1414doch dat het toon van dc
lijst der declgenooten is geroijeerd; welligt was dit een ge
volg daarvan dat dc handel in die Stad toen reeds begon te