163
Westmonsterparochie strekte van Middelburg uit tot bij liet
slot Ter Hooge
Middelburg grondde zijn recht op het accoord van 18 Maart
1545/6 2), waarin geschreven stond: //Item dat hoewel de
cavel van die van Middelburch in Coudekercke haer zoverre
nyet en verstrect als die prochie van Westmonster, dat nyet-
temin de voors. van Middelburch zullen mogen te wercke
legghende (sic) ende blyven gebruycken zekere octroy, by kem-
luyden van de Mat vercreghen, by denwelcken hem toeghe-
laten wort vollen excysen te heffen van alle bieren ende
wynen, die men tappet binnen de prochiën van Middelburch
te landewaerts inne" 3).
Het rechtaan dit octrooi ontleendhangt onzes inziens af,
van de formeele rechtsgeldigheid van dit octrooi en van het
antwoord op de vraagwat verstondniet het Middelburg
van 1607, maar Kakel Y zelf onder die limieten van de drie
parochiekerken 't), de juridisch-kerkelijke of de sacramonieel
gebruikelijke P En ten slottehoever kon het recht van derden
ingaan tegen de gevolgen van deze octroieering
Ylissingen kende aldaar geen West monster in
den juridisch en zin en legde op den eischer den bewijs
last van zijn beweren en van de limiteering 8).
Het kardinale punt was echter niet, of Westmonsterparochie.
inschoot in de heerlijkheid van Koudekerke, maar of de 102 1j2
gemeten 12 roeden, waarover het geschil liep, zich bevonden
buiten de nieuwe singelsdan of zij geheel of voor liet grootste
gedeelte daarbinnen getrokken waren. Middelburg zocht
O. Archief if. no 1515.
2) O. Archief if. no 1937.
3) Door dit extract, mij eveneens door den lieer W. O. Swaying- verleend,
wordt aangewezen, dat de lieer de Stofpelaar verkeerd gelezen heeft. Hij
schreef: „ofschoon dat gedeelte zich uitstrekte huiten de parochie van West-
monster".
4) 0. Archief 11. no 1515 1 Maart 1582/3.
b) Advis bl. 12, 23 slot en 24.