37
en in //den Maput blok'' bad men nog een blokje, daar
pieter. Jans Maput in plag te wonen f 132.
Het volgend blok grensde zuid aan het Maputblok en het
daaropvolgendwest aan Bekerke grenzendewordt genoemd
//den blok benoorden Maweysinge"; in het Register van het
landrecht: //Mawysinge". Hierop ziet stellig, ofschoon slechts
indirect, wat op de kaart van den heer Verheije van Citters
vermeld staat als //Mawylinge" 1).
Deze //Mawylinge" (lees op zijn Zeeuwsch) liep van de prise
d'eau tot de samenvloeiing met den Meliskerkschen water
gang en dan door Wellingwerve heen, tot zij zich vereenigde
met den Domburgschen watergang. Zij vormde tot aan den
Oostweg de grens tusschen Bekerke en Koudekerke en liep
dan noordwaarts door een blok van het Beverenambacht, om
zich daar met den Meliskerkschen watergang te verbinden 2).
Na nog een tak van dien watergang bij Hoogelande in
zich opgenomen te hebben, vereenigde zij zich met de But-
tiiige, volgens den heer Dresselhuis eene voorzetting van de
Pekelinge. Deze is bij ons meer bekend als de Domburgsche
watergang.
Yan deze laatste samenvloeiing tot aan de vest der stad
vindt men den naam van Zuwalinghe of ook Zuellingken 3)
voor de noordzijde en van Scuwellinc(werve) 4) voor de zuid
zijde of -oever. De Ma-wylinge -) mondde door middel
van de Wellinge dus uit in de Zu-welling he.
Figurative lineaalkaart van den Duvel-ee. (Archief Z. G.)
-) Ofschoon er verhand is tusschen de Maweysinge der akten en de Mawylinge
van den heer van Citxehs, zoo zijn heide aan de Maput ontleende namen toch
van elkander te onderscheiden, vermits het 9« blok van het noordambacht lag
„benoorden Mawcyssinge" en niet bezuiden. Zou Maweyssinge of Mawellinge hier
op den (Ma)put zeiven kunnen slaan?
3) Dr. Hamaker I. hl. 67, 447, 450, 301.
4) Het voorvoegsel ,;scu" te hervinden in „Sculoc" en „Scuweloef" zie Arch.
O. L. Fr. R. 649 cn 159.