78
gevel afbrak en aan het herbouwen toog 1). De afmeting
van liet stedehuis bleef echter beperkt door het straatje als
on misbaren toegang tot de achterzijde van het vleeschhuis.
De inrichting van dit herbouwd stede huis is aan
schouwelijk voor te stellen, gelijk men dit bemerkt op mijne
tweede plaat. De stad had drie panden naast elkander. ïn
het midden ziet men den grooten gevel 2) van het stedehuis
en aan weerszijden een kleinen gevel, oost dien van het
vleeschhuis en west dien van de hal.
Het sousterrein aan den achterkant van het stedehuis diende
tot bornynghehuus (Eng. burninghouse brandhuis). Het
was aan de vensters met ijzers voorzien 3). Tegen dat sous-
terrein en tegen den achtergevel van het wachthuis stond de
balans 3).
Als men het stedehuis wilde binnengaan, dan moest men
langs de trappen 4) van de voorpui, 'savonds door eene lan
taarn verlicht, in de voorzaal komen. Hier werd dagelijks de
vierschaar gehouden, waarom het lokaal zelf ook vierschaar
heette. In 1431 werd daartoe in deze voorzaal eene balie
gesteld.
In deze zaal moet ook in 1433 Hertog Philips gehuldigd
zijn, als heer van Middelburg, terwijl daarbuiten het volk
zijne eedzwering als graaf van Zeeland aanhoorde. Dat het
volk voor de pui stond, maak ik bij analogie op uit de hul
diging van Philips den Sohoone op 13 November 1496, uit
voerig medegedeeld door den heer Kesteloö (II, bl. 111113).
Bij zulk eene gelegenheid werden de banken van de vierschaar
met kussens belegd 5).
Kesteloo Ibl. 2325 (193 195). Reeds in bet verbrande stedehuis
was eene waag. Zij wordt vermeld in bet O. Archief M. n° 108 en bij Kes
teloo 1bl. 8 (178) A° 1376/7 onder den naam van balans.
3) Kesteloo Ibl. 24 (194).
3) Kesteloo III, bl. 24 (280).
4) Kesteloo 1bl. 25 (195).
5) Kesteloo I, bl. 25 (195): 141 (311) en Tegenw. Slaat XIX, bl. 163 noot.