74
Tn deze vestibule, voorzaal of vierschaar was in het jaar
1430 eene deur, waarmede men in de halle ging l). In af
wijking van de meening van den heer Kesteloo breng ik dit
woord niet in verband met de vleeschhal, eene latere bena
ming, maar met de lakenhal, wier standplaats nu ook is
vastgesteld. De naam vleeschhal voor vleeschhnis vind ik het
eerst vermeld in 1517 3). "Vóór dien datum wordt steeds de
naam vleeschhuis gebruikt. Daarentegen komt de naam halla
of hal reeds voor sedert het jaar 1271 8). Op plaatsen, dooi
den heer Kesteloo aangehaald, wordt uitsluitend gesproken
van hal, niet van lakenhal. Men kende er toen nog maar
één, derhalve was een voorvoegsel overbodig. Dat de hal
dé&r en niet reeds boven het vleeschhuis te vinden was, blijkt
ook uit //de 25 voet tafelments", gelegd zoowel voor de zaal
deur (hal) als voor het vleeschhuis, beiden van elkander onder
scheiden en gelijkvloers. Terwijl de nieuwe lakenhal op de
markt boven de vleeschhal te vinden was 4), stond de oude
hal in de Lange Delft op den beganen grond, gaan de sche
penen in het jaar 1416 niet op maar in de hal en liep er
A° 1461 eene goot //tot in der stede zale toe, daer men dat
laken verkoopt" 5).
Achter de voorzaal van het stedehuis, waarin de vierschaar
gehouden werd 6), moet zich benevens een trap naar boven en
een toegang tot den toren ook een vertrek boven het sous
terrein bevonden hebben, ten behoeve van den secretaris, gelijk
men dit ook zal waarnemen op VGravensteen. Dit vertrek
had westwaarts, door eene ijzeren deur toegang tot de schrijf
kamer, die zich in een afzonderlijk gebouw achter de hal be
vond 7), misschien met een paar treden omhoog te bereiken.
Deze achterkamer wordt wel niet genoemd, maar volgt toch
Kesteloo 1bl. 22 (192). 2) O. Archief M. n° 1077.
3) OorJcondenboek IIu° 212. 4) Kesteloo III, bl. 40 (296).
5) Kesteloo I, bl. 41 (211) en II bl. 28 (70).
G) Kesteloo I, bl. 25 (195).
Kesteloo Ibl. 24 (194).