159
//na vier weken beraad'1 x) voor die roeping te moeten bedanken.2)
Te Groningen was Budding ondanks het vele goede niet op
zijn gemak. Zijn rusteloos hart haakte telkens naar verande
ring. De nieuwe wereld begon hem aantetrekken.
En in den zomer van het jaar 1848 dobberde Budding op
de ongewisse baren van den Atlantischen oceaan het land der
vrijheid te gemoet.
Ook daar wachtte hem dezelfde teleurstelling. Binnen enkele
jaren keerde hij naar het vaderland terug. Budding had in-
tusschen in zijne leer en zijn geloofsleven eene metamorphose
ondergaan, welke hem schier onkenbaar maakte voor het mee-
rendeel zijner vroegere volgelingen, van welke zeer enkele
met voorbeeldige standvastigheid hem trouw bleven tot aan
zijn dood. :s)
Zie "brief van lis. Budding aan den kerkeraad te Goes (25 Januari 1848).
Na Budding werd de predikant "Wildebeest beroependie eveneens be
dankte later A. de Bruvne die het beroep aannam en op Woensdag 3 Oc
tober 1849, na examen, tot de bediening werd toegelaten. Sinds 28 Februari
1841 bezat de Afgescheidene gemeente een eigen kerkgebouw. Ze was door aan
koop in het bezit gekomen van de zeepziederij „De Wereld" in de Wijngaard
straat nabij de voormalige Koepoort. In 1871 werd op de plaats van dc oude
eene nieuwedoelmatige kerk gebouwdwaarin zes jaar later een orgel ge
plaatst werd.
3) Budding is gestorven 10 November 1S70 te Goes en 16 November d. a. v.
aldaar begraven. Zijn heelc leven lang bleef hij ongehuwd, 's Mans welvoorziene
bibliotheek is in 1874 te gelijk met die van de hcereu A. M. Snoü'Ck JHuugronje
en J. H. Q. Janssen door de boekverkoopers Van Benthe.u Jutting te
Middelburg geveild.
Zie over zijne „plechtige en indrukwekkende uitvaart"Gunning II. J. Bud
ding leven en arbeidGoes 1SS3.
Na zijn dood hebben zijne vrienden zijn portret laten schilderen. Later zijn
er van dat portret fotografische afdrukken genomen. Budding had behalve van
assureeren en vaccineereuook grooten afkeer van portretteeren. Daarin volgde
hij het voetspoor van Ledeboeb met wien bij meer karaktertrekken gemeen had.
Budding's individualiteit sprak zelfs uit zijne kleeding. Behalve korten broek
en. lage schoenennaar der vaderen trantde deftige steek niet te vergeten
droeg de zonderlinge man eeu wijden mantel met opstaand kraagje.
Veelal liep Budding met den traditioneelen „gouwenaar" langs 's hoeren straten,
iedcren voorbijganger minzaam groetend, den kinderen, wier vriend bij wasge
woonlijk „Gods zegen" toewenschcude.