5
Nu voer men zuidwaartstusschen de haymanlanden van
Schuylwerven doortot aan de St.-Annaheulkruiste daar den
Abeelschen weg en was gekomen in het blok, //daer Jan Huyse
weduwe inne plach te woonen" 1).
Hier verkreeg de Wetering nieuwen toevoer uit een spring
die bij den "Boehoek" of Ter-Boedehoek ontsproot en aan
vankelijk tnsschen Oostsouburg- en Westsouburg-ambaeht in
stroomde, tot hij, in het voornoemde polderblokmet den
hoofd watergang vereenigd werd. De Noordbeeksche weg wijst
aan dat deze spring //De N o o r d b e e k" heette.
Een tweede spring sueerde noord van het dorp Westsou
burg in den hoofd watergang. Hij ontsproot bij de hofstede
//Zuurbeek" en vloeide dan om of door den bodem van »Pa-
pengaayenburg", nu //Zuidbeek" genoemd.
Beide deze watergangen, de Noordbeek en de Zuidbeek,
vloeiden evenals de Klinkheul-wetering van west naar oost en
doen zien, dat de zuidwaarts vlietende Wetering in waarheid
van oudsher de hoofdwatergang was, waarin deze drie beken
sueerden.
Van hier voer men, met het schuitvlot, zuidwestwaarts en
bereikte bij //Bossenburg" een punt, waar KoudekerkeWest
souburg en Vlissingen aan elkander grensden.
Nu boomde men tusschen de ambachten van Oud-Vlissingen
en Westsouburg door, tot bij een kronkeling, op het kaartje
van Vlissingen van Van Deventbk te voorschijn tredend ter
plaatsewaar de hoofdwatergang 2) en het Koopmansvoetpad
dicht bij den tegenwoordigen singel, elkander kruisten.
Overlooper der Zuidwatering van 1651, Oostsouburg, het 6e blok.
2) De loop van den watergang, west om het blok Bonendijke, naar het
Dorpsblok moet van lateren tijd dagteekenen. De nieuwe vaart tusschen Middel
burg en Vlissingen werd eerst in 1483 gegraven. Zie Kesteloo Rek. Midd. II,
blz. 119. Deze is het schuitvlot van Oud-Vlissingen, in 1590 nog aangewezen
op een kaart van dat jaar en in 1611 weder verlegd en vernieuwd Zie Win
kelman, Plaatsbeschrijving van Vlissingenblz. 116.