12
souburg's kust, die zich door hun vorm aanstonds als inlagen
aan het oog vertoonenals
1. De meest oostelijke, voor het A d ri a e n-B e r w a er t s -
blok, waar nu de mond van de Buitenhaven gevonden
wordt.
2. De middelste, voor het Hughe-Cornelisblok, aan
de kleine duintjes op het zoogenaamde Eiland en
3. De westelijke inham, uitgeslagen uit het Altenablok,
daar, waar op de kaart van 1570 x) het Galgenveld te
zien isterwijl hierbij rekening moet gehouden worden
met hetgeen buiten den Westdijk verloren is gegaan.
De middelste inham ontstond volgens de grafelijke
rekening 2) in het jaar 144.3 ter grootte van 35 gemeten
116 roede bij de breedte; want ook volgens de stadsrekening
van Middelburg moesten er inlagen gemaakt worden beoosten
Vlissingen s).
De meest oostelijke wijst, door zijn grootte, 38 ge
meten 75 roeden, van zelf op het landverlies vóór het jaar
1398, ofschoon de rekening niet van uitslag spreekt 4). Hij
is denkelijk te wijten aan den grooten watervloed van het
jaar 1396, die op verschillende plaatsen voorziening noodig
maakte 6), en west van de stad, voor Oud-Vlissingen zelfs
189 gemeten 481/2 roeden uitsloeg.
De westelijke inham, waar men op de kaart van 1570
het Galgenveld geteekend ziet, moet zijn ontstaan aan een
uitslag, waarvan de datum en grootte onbekend is, en waarbij
ook buiten den Westdijk ambachtsgronden moeten uitgeslagen
zijnte wijten hebben.
In dezen inham moeten, blijkens de grafelijke rekening,
1) Algemeen rijksarchief N°. 3492.
2) Zie de rekeningen de Ais 1469 1480 1492 in vergelijkiug met die van 1439.
3) Kesteloo I, blz. 83 (253).
4) Bij dezen uitslag moet ook een deel van het ambacht van llitthem zijn
verloren gegaandat echter niet te begrooten is.
6) Kesteloo I, blz. 79 (249) onder.