A
163
onder reverentie van uwe F. 8. ons nyet vergrepen t'hebbene"
enz. Uit Vlissingeu den 14 Januari 1581.
Dit schrijven moet gunstig opgenomen zijn; want op den
15 Februari 1581 werd geresolveerd ook //den tweeden boog"
op het Hoofd te weeren.
Door dien brief heeft men een duidelijke voorstelling van
den bouw van het groote steenen bolwerk verkregen. Doch
bij dit werk bleef het niet. Men moest het molenwater uit
diepen, plempte in 1563 zooveel mogelijk het zuidelijk deel
en sloot het door een dwarsdijk van het molenwater af. Deze
dwarsdijk liep van de Middelburgsehe poort af haaks op den
zeedijk aan. Hierdoor werden vijf- of zeshonderd roeden lands
bij de stad gevoegd 1). Maar nu kwam de Westpoort binnen
de stad te staan. Daarom verzocht men een poort te bouwen,
sterker dan het hiervoor op bladzijde 160 vermelde poortje
naar de Gapad. Aan deze bede is iu het volgend tijdvak
voldaan.
Op bladzijde 155 vermeldde ik de stichting in het jaar
1547 van een nieuw gasthuis en deelde ik mede, dat het lag
tusscben den zeedijk en het molenwater Nu dit deel van het
molenwater geplempt wasverkreeg men achter dit gasthuis
van 1547 een vasten bodem tot aan den gevelden dijk langs
de Koestraat en gelegenheid om het gasthuis tot aan die straat
uit te breiden. Dit geschiedde eerst na 1578 want in dat
jaar was die straat nog niet bewoond 2).
In 1589 werd een gebouw tot pesthuis ingericht. Den
kelijk begon men toen het z.g. //Oude gasthuis" te bouwen
O. arch. Middelburgn°. 2322, 13 Juni 1563 O. arch. V listing enblz. 9,
n°. 33 5 Febr. 1565 Winkelman blz. 17 noot 2.
2) De titel van de Keur van 21 Februari 1767 luidt„N°. 32. Keure en re
glement op de bestieringe van het Gasthuis of Oude-mauneu- en vrouwenhuis
binnen de stad Vlissingen mitsgaders van de p ro veniers huiskens, bin
nen den omtrek van hetzelve huis gebouw t". Deze proveniers-
huiskens vormen het tegenwoordige z.g. Oude gasthuiste onderscheiden van het
primitieve te dezer plaatse van 1547.