224
//stadt te zeer belast is en zult niet laaten het vendel van den
»capiteyn Douchain tot Vlissingen te auveerden ende logeeren
//doende dezelve leggen op deen syde van de havene en
//dander op dander zyde/ ende dezelve zulcx ende
//accomodierendatt geen ouverstant of oproer en geschiede.
//Ende want dese laatste compagnie noch niet gemonstert en
//iszal u noode zijndat ghyl dezelve voor een dag twee of
//drie tott deselve monstering gedaen is/ versiet van proviande
//en alimentacie van bier, broot midts boter, ende zult daervan
//geremboursst worden van de Staten oft andersinssoe behoirt
//midts daeraff bringende reekening ende bescheet ende voorts
«naerstich toesicht nemendat zy over deen zyde ende
//dander zyde gerieft (of gerust?) worden x). Hiermede UE.
"den Here bevelende, met haeste te Middelburgh desen III
//Sept. 1570. Ulieder zeer jongstige ende besonder goede vriendt
//Eersame ende discrete heeren Antoni de Boikgondië.
"BailliuBurgms ende Scepenen
//der stadt van Ylissingen 2).
Maar nu ging het geruchtdat men ook nog een bezetting
van Spanjaarden in de te maken citadel ontvangen zou. Dit
was de droppel, die het vat des toorns deed overloopen. Hier
door verklaart zich de gramschap vau den goed Roomschen
Niclaes Hasselensis, pastoor van de St.-Jacobskerk, die tegen
die Spaausche bezetting op den lBtea Paaschdag zou protesteeren
en ook de houding van den pensionaris Jan Herby die schoon
goed Roomseh s), toch den mede Roomschgezinden secretaris
Anth. v. d. Zickele een brief schreef, te merkwaardig voor
Die verdeeling aan de beide zijden van de haven verraadt ook een poli
tiek doelhet in toom houden der burgers bij de nadering der Spaansche soldaten.
a) Inv. O. archief Vlissingen blz. 30 n°. 200 g. origineel.
3) Zoowel Herry als v. d. Zickele worden bij de omwenteling vervangen
door Jan van der Beke en Andries van Groene velde, ofschoon Herry in
contact blijft met de regeering. Zie Eztr. Resol. Inv. O. arch. Vlissingenblz.
132 n°. 13, f°. 4. In een zijner brieven aan Burgemeesters, noemt hij de water
geuzen „roovers" en iets verder „boeven", een teeken van zijn gezindheid. O. arch.
n°. 202, '/ia.