LXVIII
In 1878 wijdde Db Man twee levensberichten een voor
het Zeeuwsch Genootschap, het andere voor de Maatschappij
der Nederlandsche letterkunde aan Dr. A. A. Fokker den
overleden Inspecteur van 4et Geneeskundig Staatstoezicht en
Voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap, met wien De Man
op medisch en archaeologisck gebied zoo vaak had samenge
werkt: Wij denken onwillekeurig, hoe De Man ook zich zelf
schetste met deze karakteristiek van Fokker //Het is te wel
bekendhoe nauwgezet een doctor hij wasdiewars van
wetenschappelijke vertooning, de ziekte zoowel behartigde als
den zieke en daarom door zijne clientèle op hoogen prijs werd
gesteld, en gaarne voeg ik er bij, dat hij met zijn edel ka
rakter geene geldzuchtgeene indringerijgeene kuiperij in
men is alweer onbekend, maar hetgeen de eigenaardigheid
uitmaakt van de hier bedoelde eendjes, is dit, dat de hoofd
beambte, gesteld over de broeierij, die pooten pelikaanpooten
noemde en dat hij de misvorming eenvoudig beschouwt als
een natuurlijk gevolg van de omstandigheid, dat in de Dier
gaarde de pelikanen naast die eenden leefden, en dat juist de
moedereend van het broeiselwaarvan hier sprake ismet die
pelikanen altoos twist had. Of de wetenschap in die primi
tieve opheldering berusten zou, meen ik te mogen betwijfelen
men zou denken, dat zulk eene vijandin der pelikanen haar
best moest doen kindereD voort te brengenwaaraan men nooit
verwijten kon, dat zij op pelikanen geleken. Bij den mensch
rijzen er altoos andere vermoedens op, wanneer de kinderen
op een buurman gelijken."
Eene beschouwing over vogels met twee koppen geeft aan
leiding tot deze herinnering, welke vermoedelijk niet iedereen
weet: //Zelfs een mensch met twee, mits vrije hoofden, kan
blijven leven. Bekend is b.v. in de geschiedenis de trom
petter van den Schotschen Koning Jacobus IV, die het ver
gebracht had in muziek en talen, en bij parades met zijne
twee trompetten altoos voorop liep."