66
de Boumanseilanden (Manoea-groep), alsmede Thienhoven
(Toetoeila) en Groningen (Oepoloe) en dus de Samoa-
eilanden ontdekte, maar alleen het eiland Manoea aandeed.
Den 18ae" Juli, datum, waarop het afschrift van het journaal
van Roggeveen eindigt, bevond men zich ten Noorden van de
eilanden Nieuw-Mecklenburg en Nieuw-Hannover
uit verhalen en ambtelijke bescheiden weten wij echterdat men
bij die eilanden, alsmede op de Maetsuyker's reede van
Tasman ter Noordkust van Nieuw-Guinea ten anker kwam,
voor water en vruchten nh half Augustus tusschen Waigeoe en
Djilolo doorzeilde, namens de O. I. C. bij den N.W. hoek
van Boeroein de laatste dagen dier maand werd aangepraaid
en den 9dtn September te Japara aankwam; 2/s der oorspron
kelijke bemanningen was toen aan scheurbuik bezweken. Zich
grondende op het recht der O. I. Compagnie, om alleen eigen
schepen in hare wateren te duldenlieten de Gouverneur-
Generaal Zwaardeckoon en raden van Tndië de schepen bij
aankomst te Batavia op 3 October in beslag nemen en de
ladingen, hoofdzakelijk bestaande uit Neureuburger waar en
ruilartikelenten bate der O. I. Compagnie verkoopen; het
protest door Roggeveen //met een zonderlinge magniticencie
en ernst geuit," evenmin als zijn schriftelijk betoog, ver
mochten iets uit te werken. Hem en zijne resteerende met
gezellen zond men 3 December per retourvloot onder Mr. Joan
van Strijen als commandeur en van der Grip als vice com
mandeur naar het vaderland, waar zij in Juli 1723 aankwamen.
Hoewel de bewindhebbers der O. T. C. zich beriepen op de
limiet van Nieuw Guinea, in haar octrooi bepaald, durfden zij
na het gebeurde met Schouten en le Maire, geen proces
afwachten en boden aan eene schadevergoeding van 120,000
in eens alsmede de gages van het scheepsvolk van Batavia
tot aan de havens dezer landen te betalen, eene schikking,
Geenszins onjuist, beschouwde de O. I. C. den meridiaan van dien dag als
de „limiet van Nieuw-Guinea."
a) Hieronder moeten de eilandjes Insoe Manai en Insoe Moar worden verstaan.