74
geslagt, omdat daer wel de meeste ruymte was. Snagts goet
weer en somwylen regen.
27 November.
Donderdagh smorgens een Noordelijke lught; haalde brant-
hout en sette het groot-stag en want aan. Cregen zes koe
beestendewelke alle op den Arent geplaest wierden, gelijk
alle de voorgaande. Savonts sware donder en blixem, 't geen
snagts continueerde.
28 November.
Vrydagh smorgens goet weer, haalde de leyseylsspieren en de
wangh tot de boegspriet uyt ('t) bosch aan boort, en maakte
alles klaar tot de oplegginge van deselve. Kregen van de wal
twee groote kalveren, die mede op den Arent geplaest wierden.
Snagts de wint Zuydelijk met vogt.
29 November.
Saturdagh smorgens stilletjens. Ginge voor den dagh uyt
vissen en quame voormiddaghs met een fraye vangst aan boort
en verstonde, dat er twee man van ons en 4 i 5 van den
Arent waren gediserteert, waeronder een sijnde, die een kleyn
brieftjen aan onse commandeur schreef: dat soo wy onse
sieken int generaal niet van de wal en haalde, dat er meer
soude wegh loopen en dat hy dierhalven voor sijn persoon
verschooning versogt. Sonde derhalven de vaertuygen aan de
wal en haalde, onse zieken aan boortdie ten deele herstelt
waren. Bevonden onse diserteurs te zijn onse scheepscorporael
en een soldaet.
30 November.
Sondaghs smorgens de wint Zuydelijk. Stuurde onse vaar-
tuygen om water met gewapent volkom te zien of wy onse
weghloopers konde agterhalen
Cregen een kleyn Portugees briggentijn bv ons ter rede.
Leyde de wangh op onse boegspriet, (om)woelde deselve en
sette het fokkestag en want aan en maakte verdere klarigheyt
om te seylen.