140 voor ons wekendogh de stuurman hieuw staandedat sulkx door de inwoonders aan hem gepleegt was, maar het wier van alle officieren aangenomen dat hy sulkx gedaan hadde als een groote blooddaard. Vooreerst deed hy zeer qualijkdat hy my niet en volghde, zijnde mijn tweede lith van de com pagnie en bovendien mijn secondemaar hy bleef daarentegen 't laatst in de boot en coos een andere passagie, daar hy minder volk sagh, alwaar hy sulkx quam te bedryven. Nu dewijl sulkx gepasseert zijnde, soo vlughte de inwoonders in der eyl lantwaars in, waarop wy in goede ordre na haar woningli marcheerde, daar we niets ter werelt invondenzijnde deselve gebouwt van eenigh gewas als stroovan fatsoen als bykorven en andere weder, of men een Groenlandsche sloep ten onderste boven ziet leggen. De ingang van deselve, seer nauw, dat se daar op handen en voeten moesten uyt- en in cruypen en deze openingh zijn noordoost, soodat, wanneer zy smorgens uyt hun woninge comen, hunne godtheyt op soodanigen wyse vereeren en dienenwant al haare openinge correspondeeren op hare hooghtens. We hielden met onse magt aldaar post. Sagen onderwylen de inwoondershier en daar lantwaars inover 't geberghte sweven, zijnde voornemens haar niet te vervolgen mits we op dit eylant niet van waardy sagen. Als wy ons wederom in ordre stelde, om naar het strant te marcheren, quam een inwoonder ons met saghte schreden naderenhebbende een crans met witte veeren op sijn hooft en een wit kleetjen om zijn lijf, met een witte schulp op sijn borst hangen. Bewees ons algaande vele eerbewysinge van verre, door buygens en andere beweginge des lichaams, brengende een hoen met een bos backovens mede, leggende hetselve wel dertig schreden van ons af op de gront neder en rende als een pegasus van ons af en quam wel (h)aast, als hy sagh, dat sulkx ons aange naam was, met verscheyde andere inwoonders, wederbrengende hoenders, jannes, backovens, dito jonge planten, die we haar aanstons weder in de aarde dede sette, en suykerriet, nemende niet anders van hem dan hoenders en backovens. Deze indiaan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 190