XII Omtrent het munt- en penningkabinet vermeldt de conservatrice het volgende De verzameling munten en penningen is in het afgeloopen jaar slechts met weinige stukken verrijkt. Geschenken van eenig belang voor de verzameling zijn niet ingekomen. Ten gevolge van de buitensporig booge prijzen, waarvoor onze oude Nederlandscbe munten en penningen tegenwoordig op open bare veilingen worden verkocht, is bet zoo goed als onmoge lijk gewordenmerkwaardigeaan de verzameling ontbrekende stukken aan te koopen. Dank zij de welwillende hulp van den onderdirecteur van het Koninklijk Penningkabinet te 's-Gravenhage is bet der conservatrice gelukt den hoogst zeld- zamen leeuwendaalder vau Zeeland te bemachtigen, krachtens Generale Instructie van 31 Januari 1589 gemunt naar den voet van Holland, benevens den unieken zilver-vergulden scbutterspeuning van Houteuisse op uaarn vau baron von Kaden. Op 22 Maart 1911 heeft het muntkabinet een aangekondigd bezoek gehad van den heer J. Baldwin Brownprofessor in de archeologie te Edinburg, die naar ons land was gekomen ter bestudeeriuguit een oogpunt van kunst, van de in Ne derland aanwezige verzamelingen van Angelsaksische sceattas. Met zeer veel belangstelling zijn onze talrijke sceattas door den hoogleeraar bezichtigden zijn vele foto's van de merkwaar digste exemplaren door hem op het museum gemaakt. Op vallend is hetdat ouder de tegelijkertijd op het strand bij Domburg gevondene kleine sieradengeene angelsaksische orna menten voorkomen. Hieronder volgen de aangeworven exemplaren Penningen. 1815. Schutterspeuning van St Sebastiaan te Houteuisse van het jaar 1681. Daar om heen is een hreede rand gehecht, waarop gegraveerdAan de baron H. F. von

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 20