177 van 't Vuyle Eylant J). We ontdeckten even na sonsonder- gang een ander eylant hoogh in 't westen van ons. Ik liet het, omdat ik veel voor den commandeur [was], dryve en verwagte hem in, om met hem te spreken, wat we soude doen. We vonden goet, om het tot 2 uuren in de nagt met kleyn zeyl noordwaars by de wint te houden en dan zuydwaars te wenden. Snagts marszeyls coelte, heel sterrelight. 14 Juni. Coers. Verheit. Gegiste Z. B. Lengte. Verbeterde Z. B. Miswijzing. "Winden. Noordoostering W.t.N. 16. 14° 25' 193° 5' 14° 25' 5° O.t.N. Dit lant wiert door den commandeur Boumans-eylant genaamt. O. Leggende na onse gissinge op de breete en lengte als hierboven O.N.O. staat. O.Z.O. Sondagh smorgens of snagts moye marszeyls coelte. Wenden ten 2 uuren zuydwaars. Cregeu met den dagh 't eyland van gisteravont wederom in 't gesigt. Hadden 't W.N.W. 8 of 9 mylen van ons, zijnde zeer hoogh (De commandeur) sprak met my en vont goet om dit eylant aan te doen en te sien of daar ankergront, vers water en verversinge voor onse sieken mogt zijn. Stelde coers om de zuydzyde vooreerst te besien. Ik sond mijn sloep aan dito zyde, maar die vonden geen ankergront, gelijk ik selfs ook wel uyt mijn schip konde sien, daar ik onder 't lant doorliep. Sagen ook veel volk, die een groot geschreeuw maakten om de onse aan lant te hebben. Den commandeur was onderwylen een moy ent vooruyt ge raakt; maakte daarom ook alles by, wat goet kon doen en volghde hem alsoo aan de westzyde van 't eylantalwaar we 't (h)eel digt onder den wal lieten dry vendogh daar was geen ankergront. Sonden de sloepen na de wal om te sien hoe het de landaard mogt aanstellen leggende hier nogh aan dese zyde drie eylantjens of groote klippen niet ver van de Rose-eiland, in 1819 zoo genoemd naar de vrouw van kapitein Freycinet, die hem vergezelde. 2) Taoe van de Manoea-groep. Archief 1911 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 227