XVI
een servet of laken met het ingeweven wapen der familie van
Dishoeck, een laken, waarin de beeltenis van keizer Karei VI
en eenige wapens.
De collectie porselein en aardewerk en het kabinet
van ethnographische voorwerpen erlangden geene
aanwinsten.
Omtrent de zoölogische verzameling is het vol
gende te vermelden
Den lOden Mei 1910 werd door den conservator Dr. J.
G. de Man, op verzoek van den Directeur van 's rijks mu
seum van natuurlijke historie te Leiden, een bezoek gebracht
aan den '/walvischdie eenige dagen te voren te Burghsluis
was aangebracht. Het dier, dat nog levend in zee was aan
getroffen behoorde tot de gewone soort van vinvisschen
tegenwoordig Physalus antiquorum (Pisch.) geheetenvroeger
den naam dragende van Balaenoptera physalus L., onder welken
naam hij door wijlen Prof. Schlegel in de //Natuurlijke His
torie van Nederland" is beschreven. Het exemplaar, aan de
bovenzijde glanzend zwart, aan de onderzijde wit, was 19
M. lang, waarvan de kop er 4 innam; de afstand van het
staarteinde tot aan de rugvin bedroeg 4,75 M., de rugvin
was 60 c. M. lang en 37 hoog. De geheel zwarte borstvin
was aan den bovenrand 1,8 M. lang, terwijl de onderrand
eene lengte had van 2,3 M. Het exemplaar bevond zich in
ongeschonden toestand en is vervolgens naar het strand van
Walcheren gesleept, waar men het geraamte heeft geprepareerd
dat toen naar het museum te Groningen is verzonden.
De gewone vinvisch is het langste van alle bekende dieren
en bereikt eene lengte van 34 M., terwijl de echte of Groen-
landsche walvisch slechts 20 M lang wordt. Hij bewoont
het noordelijkste gedeelte van den Atlantischen Oceaan en de
IJszee, vooral komt hij veel voor in de nabijheid van het
Beeren-eilandvan Nova Zembla en van Spitsbergen, maar de