XVII soort is ook niet zeldzaam nabij de Noordkaap. Bij den aan vang van den herfst vertrekt hij naar meer zuidelijk gelegen zeeën, zoodat men dezen vinvisch alsdan ook in de gematigde en zelfs in de heete gewesten aantreft. Den 5 October 1682 strandde een dergelijke vinvisch, die 50 voet lang was te St. Annaland; de kaken van dit dier hebben gedurende meer dan 100 jaar in het dorpshuis te Bruinisse gehangen, bestaan echter thans niet meer. Een jonge vinvisch strandde in 1866 te Terneuzende door wijlen Dr. J. G. de Man geprepareerde schedel wordt in het museum bewaard. Ook later zijn nu en dan jonge dieren in Zeeland gestrand. In dezelfde maand Mei werd den conservator een flink exemplaar gebracht van Crenilabrus melops Cuv., gevangen in de Oosterschelde bij Gorishoek. Deze visch, nieuw voor het museum, wordt des zomers aan onze kusten vrij geregeld, doch nooit in grooten getale waargenomen. Volgens Parnell heeft deze visch als hij is gekookt»a bluish white appearance and a very disagreeable flavour."' Hij is zeer algemeen in da Middellandsche Zee en in den Atlantischen Oceaan en behoort tot de familie der Lipvisschen waarvan ongeveer 400 soorten bekend zijn. Van het geslacht Crenilabrus komen een 13-tal soorten aan de kusten van Europa voor Den 3den Juni 1910 ontving Dr. de Man weder een exem plaar van Èanina ranicepsditmaal jong, gevangen in een palingfuik in de Oosterschelde Den 10den Juni 1910 werd hem een fraai exemplaar van eene zeester gebracht, van Sulaster papposusgevangen in de Noord zee. Het exemplaar heeft 13 armen, iedere arm vertoonde aan de bovenzijde in het midden eene roode vlek. 15 September 1910 ontving het museum van den heer P. A. Le Grand te Vlissingen eenige dieren op spiritus ten geschenke alle afkomstig van Java, te weten: 1 hagedis, behoorende tot het geslacht Platydactylus 1 hagedis, behoorende tot het geslacht Monitor Archief 1911 b

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 25