3 Godin, Leenaert Thijssen, Naelhodt, Hrs. Seiioorskercke" en vermeldt dus wel degelijk den datum en de onderteeke- ning van al de gecommitteerden van Yere. En de Ampliatie verwijst in den aankef uitdrukkelijk naar het 3C artikel van het contract van 12 April 1675, waarmede zonder twijfel art. 3 van het hierachter afgedrukte stuk bedoeld wordt. Ziet men nu ook nader toedan blijkt duidelijkwat de oorzaak van het verschil in redactie tusschen het 12 April gesloten en het 9 Juli geratificeerde verdrag is. Het opschrift der Ampliatie luidt nl. "Ampliatie van de stapelcontract over tgene by de Kooninklyke koopsteden van Schotland nader ge- petitioneert is". Tusschen 12 April en 9 Juli is dus ten ver zoeke van de Schotsche kooplieden wijziging in het contract gebracht: Die wijzigingen zijn in het Schotschedoor koning Karel II bevestigde exemplaar van het contract ingevoegd maar in het Veersche exemplaar althans in dat, waarvan een afschrift te Rotterdam berust, er bij wijze van Ampliatie aan toegevoegd. Ook de Secrete artikelen, die in den Veer- sclien tekst afzonderlijk zijn gehouden, zijn in den Schotschen in het contract zelf ingevoegd. Eene vergelijking tusschen den Nederlandschen en den Engelschen tekst moge het boven staande bevestigen. In de Nederlandsche redactie van art. 3 wordt de vrijdom van het lastgeld slechts voorwaardelijk toegestaan nl. indien men dien van de Staten-Generaal zou kunnen verkrijgen. Reeds Secreet art. 1 bepaaldedat in elk geval vrijdom van lastgeld zou worden toegestaanen in de Ampliatie art. 1 wordt dit bevestigd. In den Engelschen tekst wordt nu de vrijdom van lastgeld onvoorwaardelijk gegeven. In art. 2 der Ampliatie wordt eene toevoeging tot art. 8 vastgesteld, die in den Nederlandschen tekst ontbreekt, maar in den Engelschen is opgenomen In art. 3 der Ampliatie wordt gezegd, «dat het 9de art. (van het contract van 12 April) geamplieert wert met byvou- gin(ge) van twoord schuytlieden"dit schijnt aanleiding ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1911 | | pagina 53