46 genomenen deze hebben in hunne respectieve steden een aantal notabele personen ingewijd. Naar de gedachten der Zeeuwen op dit punt moet men ten deele gissen. Terwijl Holland op 24 Juli 1681 den Prins als Hooge Overheid con tinueerde wat met het oog op de afzwering van den Koning noodig geacht werd, liet Zeeland dezen maatregel evenals de publicatie van de afzwering achterwege. Wel werd voorts in de acte van acceptatie, d.d. 14 Augustus 1682, door den Prins van de hem door Holland aangeboden grafelijke waardigheid de naam van Zeeland gebruikt, maar de Staten vau dit gewest waren hierin niet gekend. Op 20 September 1583 hebben zij hun graafschap aan den Prins en zijne erfgenamen //in eigen dom" aangeboden, eene krasse uitdrukking, waarvan de be- teekenis verzwakt werd door een vijftiental puntendie de Kaden vervolgens opsteldenonder welke het eerste luidde dat de Prins bij aanneming der grafelijkheid van Zeeland zou beloven dit te houden voor een apart graafschapniet be grepen onder dat van Holland. Terwijl Zeeland dus aan zijne zelfstandigheid vasthieldhad het een eigen munt opgerichten het ontwerp eener ordon nantie voor een eigen provinciaal gerechtshoftot de instelling waarvan zij 10 Augustus 1579 in beginsel besloten hadden, in behandeling genomen. De Prins wist de verwezenlijking van dit laatste voornemen althans te beletten, maar het ge lukte hem niet de warme medewerking te verkrijgen voor de vestiging van een krachtig bestuur over een eenigszins uitge strekt deel der Nederlandenhoe noodzakelijk dit ook was. Het de plannen tot hervorming van het bestuur der Nadere Unie lieten zij zich niet in en in de onderhandelingen over eene verbetering van de regeering over de landen, die Anjou hadden aangenomen, trokken zij niet eene lijn met de Hol landers; eindelijk vonden zij in de Fransehe furie een voor wendsel om de verheffing van den Prins tot graaf op te Dus nog vóór de beslechting van hunne geschillen door den Prins I

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 101