II
verg. Want wij hebben in deze gezellige kleine zaal met bare
veertig fauteuils gedurende den afgeloopen winter eene reeks
lezingen en voordrachten bijgewoond, die zeker tot de beste
behooren, welke in dezen kring plegen ten gehoore te worden
gebracht. Vooral de dames-lezeressen hebben in het afgeloo
pen jaar een schitterend debuut gemaakt en aan de heeren
ik zal niet zeggen een beschamend, maar zeker een benij
denswaardig voorbeeld gegeven. Wij hebben verder genoten
van de uitvoerige, toch niet te gedetailleerde, boekaankondi
gingen, waarvan onze voorzitter het geheim bezit; wij hebben
niet onbelangrijke aanwinsten voor onze verzamelingen te boe
ken ons ledental steegde vergaderingen werden naar behoo
ren bezocht en ons genootschap verkeertzoo al niet in een
stadium van nieuwen opbloeitoch zeker ook niet in eene
periode van achteruitgang of verval.
Tegenover het vele goede staat ééne onvermijdelijke schaduw
zijde welke 's levens loop nu eenmaal medebrengt, het ont
vallen van zoovele makkers en medestrijders, die op verschil
lende wijze tot den bloei van het genootschap hebben bijge
dragen sommige meer indirect en op verwijderd gebied
andere door trouwe en onmiddellijke deelneming aan onze
maandelijksche vergaderingen en werkzaamheden. Het is eene
telkens terugkomende, maar daarom niet minder smartelijke
ervaring, en nu moge het juist zijn, dat de wereld ook zonder
onze individueele «Wenigkeit" haar eeuwigen kringloop blijft
volbrengen, //Personne n'est indispensable" heeft men wel eens
gezegdniet minder waar en troostrijk is de noodzakelijke
aanvulling van deze spreuk //mais aussi personne n'est inutile."
In elk geval kunnen wij onze oude vrienden en bentgenooten
aan wier eigenaardigheden wij gewend warenmet wier deug
den en gebreken wij vertrouwd warenzoo moeilijk missen.
Een kort woord van herinnering, aan elk hunner gewijd, moge
daarom een welwillend oor bij U vinden a
Als directeuren hebben wij te betreuren de HH. J. F. van
a) Deze levensberichten worden niet in het gedrukte verslag overgenomen.