134.
ïen overvloede nog een enkel woord over de beteekenis van
de meermalen aangehaalde woorden //vervlogen dunen." De
duinen zijn niet in de grootte van het ambacht begrepen;
hunne verwaaiing kan dus daarop niet van invloed zijn. In
derdaad wordt er ook geen duin maar grond afgevoerd, onder
het zand bedolven, hierop nederkomendedat de duinen zich
landwaarts hebben verplaatst. Over het afnemen van het duin
aan de zeezijde en van het strand vindt men in het archief vanWal-
cheren eene doorloopende klacht; uit den tijd der Republiek zou
den daarvan wel eenige gegevens te vinden zijn maar hoe groot
dit verlies in vroeger tijd geweest is, is niet mogelijk na te gaan.
Visitaetie ende metinge van Walchren rontomme gedaen anno
1546. a)
Aen allen liefhebbers des eylandts van [Walcheren],
Ter eeren den Alder edelsten vietoriuesen heere Karolus
de Viji'de van dien name, keysere van Roeme, altijts ver
meerder des rijxsconinck van Spaeingenhertoghe van Bur
goenen, grave van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandt etc.,
ende die Edele, wyse, voorsichtighe zine Magestaet Sustere
vrouwe Maria coninokinne ende doagière van Hongherenvan
Bohemen etc., regente ende gouvernante van den landen van
herwaertsoveremit haer hebbende vele groeten heeren van
den oorden van den Gulden vliese ende ock van zine Mage-
staets capiteinen, die in vele provinsiën ende landen zine
Magestaet ghedient hadde in groete feyten van oorloghen,
over al dewelke personagiën voirnoemt met die Edele, wyse,
voirsichtighe vrouwe Maria, met ock alle die Staeten van
Zeelandtalsoe wel die gheestelicke als die waerlickeghevi-
sentert hebbe dit eylandt van Walcheren rondtsommetselve
eylandt te preserveren van eenighe onse vianden, ende dat
aDit opschrift is later (c. 1600) met de hand van Pieter Coorne, griffier
van de Hekenkamer, van hui ten op het stuk gesteld.