-2 langrijk zijn eenige brieven aan zijn adres van de hand van Cats en wel om deze reden, dat daaruit blijkt, welk een overwegenden invloed Bmjenburg heeft gehad op Cats' be sluit om zijn benoeming tot pensionaris van Dordrecht aan te nemen. De brieven zijn veertien in getal. De laatste vier echter zijn geschreventoen Cats reeds geruimen tijd Middelburg had verlaten en kunnen dus buiten besehouwing blijven. De overige tien, vergeleken met wat op het Hiddel- burgsche en Dordtsche gemeentearchief te vindeu is, geven ons een aanschouwelijk beeld van de worsteling der beide steden om den veelbegeerden pensionaris en van hetgeen er in Cats omging gedurende deze periodedie een keerpunt in zijn leven zou worden. Omtrent dit beroep naar Dordrecht heeft vroeger Me. J. H. de Stoppelaar in zijn zeer lezens waardig werkje, Jacob Cats te Middelburg 16031623 (Mid delburg 1860), het een en ander meegedeeld. Hij heeft echter natuurlijk noch over de onuitgegeven brieven beschikt nochvoor zoo ver ik kan nagaanvan de Dordtsche archi valia gebruik gemaakt. Ik vertrouw dus, dat een publicatie van alle desbetreffende stukken den lateren beschrijver van Cats' leven niet onwelkom zal zijn. Wellicht, dat eenige toelichting zijn taak zal vergemakkelijken. In de resolutiën van den Oudraad van Dordrecht lezen wij onder den datum van 26 November 1622 Is gecommitteert en geautboriseert omme te dispicieren een bequaem personagie omme de stad (van) te dienen tot pensionaris in plaetse van den Ed. Heere Johan Berck, Ridder, Ambassadeur van wegen deHeeren Staten Generael bij de Serenissime Repub. van Yenetiën de beere Cornelis van Teresteijn, borgemeestermet authorisatie omme soodanige andere beeren tot sijn E. 't assumeren als goed ende te raden vinden zal, die neffens sijn E. geautboriseert werden een nut ende bequaem persoon ge vonden hebbende, met denselven te bandelen op sijn ordinaris weddens. Burgemeester van Teeesteijn schijnt, gebruik makend van zijn recht om eenige heeren te assumeeren, onmiddellijk zijn oog te hebben laten vallen op Adriaan Blkenbueg. Nog waarschijnlijker is het, dat hij reeds te voren met hem een

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 58