12 in den eersten. Blijenbueg had op zich genomennu Cats vrij wel besloten was aan het beroep naar Dordrecht gehoor te gevenom daar voor hem naar een woning uit te zien en meende in het huis van Cats' ambtsvoorganger, Me. Johan Beuck, een geschikt perceel te hebben gevonden. Hierover zegt Cats in zijn brief van 7 Februari: «Ik wat mij betreft, «zou u dit in het oor willen fluisterendat ikals we het //huis van Berck zouden kunnen krijgen royaal met hen zal «handelen, wien deze zaak aangaat. Ik zou dus willen, dat «ge u verwaardigt om bedektelijk en als was het u om iets «anders te doen, uit te visschen, of soms eenige hoop daarop «ons toeblinkt, en dat ge ons daarvan op de hoogte brengt, «of zoo we daar in een of ander huis zouden kunnen trekken, «dat niet ongeschikt zou zijn voor onze dingen. Ge weet «immerszooals de omstandigheden staanwat voor een ge- «bouw zou kunnen dienen voor ons schamel boeltje." Voor zichtigheid in zaken heeft de brave Cats zijn heelen leven betracht. Hij besluit dan ook dit schrijven met den fraaien Latijnschen hexameter „Haec ubi lecta tibi Veneris tradenda Marito." „Dees brief, na lezing, geef aan Venus' echtgenoot," d. w. z aan Vulcanus, den vuurgod. Dat Blijenburg aan dat verzoek niet heeft voldaangeeft hem recht op onze dank baarheid en pleit voor "s mans onbevangen oordeel. Ook in de andere brieven is herhaaldelijk van het huis sprake. Blijenbueg huurde het voor Cats na diens bezoek aan Dordt in medio April. Daar het zich in een tamelijk vervallen staat bevond (wat het onwaarschijnlijk maaktdat het het huis van Beeck is geweest) waren Blijenbueg en diens vrouw door Oats in zijn brieven «Iuno tua" betiteld zoo vriendelijk op de schoonmaak en de noodzakelijke herstellingen toezicht te houden. We krijgen den indrukdat Cats zijn Dordtschen vriend zonder veel gewetensknagingen exploiteerde. Nu eens wordt hij hiermeedan daarmee belast. Zoo luidt het in den brief van 21 April//Ik verzoek u er

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1912 | | pagina 68