33
ders in Zeeland in den Raad plaats nemen. IE Mei 1576
legden rnr. Sebastiaen van Loozen en Wybout de Wael
hunne commissie in de vergadering van den Raad en de ge
deputeerden der steden van Zeeland overen werden dienvolgens
toegelaten. Hunne aanwezigheid was een heilzaam correctief
tegen de middelpuntvliedende neigingen der Zeeuwendie bo
vendien door den val van Zierikzee kleinmoedig werdenen
zelf den Prins verzochten de regeeringsinstructie te herzien.
De daarop gevolgde gedachtenwisseling leidde tot de uitvaar
diging van het tweede hier medegedeelde stuk, de instructie
van 22 September 1576.
Deze instructie heeft praktisch weinig beteekenis gehad
daar zij voor het bestuur van Zeeland bij afwezigheid van den
Prins gold, en deze met het oog op de belangrijke gebeurte
nissen in het zuiden maanden lang in Middelburg heeft ver
toefd, nog meer omdat de pacificatie van Gent, het weder
overkomen van Zierikzee (November 1576) en de satisfactiën
van Goes (5 Februari 1577) en Tholen (17 April 1577) eene
hervorming van verdere strekking noodig maakten. Het stuk
heeft echter waarde voor de kennis der ontwikkeling van de
denkbeelden. Wij zien hier aan het hoofd van Zeeland een
plaatsvervanger van den Prins met uitgebreide bevoegdheid
terwijl de naam der Staten van Zeeland wordt verzwegen
alleen is er sprake van gedeputeerden der steden naast den
Raad.
Op denzelfden dag, waarop de Prins dit stuk bekrachtigde,
vaardigde hij eene afzonderlijke ordonnantie op de zaken van
de admiraliteit uit 2), welke zaken in de instructie van 3
Maart 1574 mede opgenomen waren geweest (artt. 817
2327). Men treft hier voorschriften aan betreffende de
macht van den admiraalen van den raad ter admiraliteit
die een prijzenhof was, alsmede betreffende de uitrusting van
De derde gecommitteerde, jhr. Johan van Woeeden van Vj.tet, ia niet
meegekomen; in de praktijk zijn er over en weer twee gedeputeerden geweest.
2) Het stuk is gedrukt te vinden bij Bon, boek IX, fol. 164.
Archief 1912. 3