152
gaven aan hunne ergernis lucht door gebaren en woorden. Zelfs
hoorde men boven de verwarde geluiden uit de zielskreet van
eenzen.su wachtig-opge won den „draaier," die Gods ontferming in
riep over den verblinden leeraar daar vóór hem met dien afschu
welijken „dekmantel der ongerechtigheden" omhangen. Velen
stonden van hunne zitplaatsen op en verlieten in allerijl het kerk
gebouw. Hier en daar vielen zenuwachtige vrouwen in zwijm
of werden door rappe handen weggedragen. De koster had
het in dezen dienst drukker dan de ontstelde leeraar, die nog
zooveel tegenwoordigheid van geest behielddat hij zijn hoorders
van hoorderessen was schier geen sprake meer aan het
zingen wist te zetten, om na afloop van het alles behalve stich
telijk gezang met de overige makke schapen een luttel aantal
zoo goéd en kwaad het ging den treurig onderbroken dienst
voort te zetten.
Van dit oogenblik af bleven vele „trouwe kerkgangers" achter
wege. Het was een bonte schaareen vogelenheir van diverse
pluimage, waarvan een enkele, zwervensmoedeterecht kwam in
de kringen der Afgescheidenen. 2) De meesten wilden echter van
die „sectarissen"niets weten, kerkten in de omliggende dorpen
bij dominees zonder de nieuwe jas, of bleven stilletjes thuis, of
vereenigden zich voor tijd en wijle in conventikelenpeinzend
op middelen, oin zoo mogelijk de vaderlandsche kerk voor ver
deren afval te behoeden.
Een der meest voor de hand liggende was naar aller meening
het indienen van een bezwaarschrift. Men liet er geen gras over
groeien. Binnen enkele dagen werd een dergelijk protest, be-
1) Dezen, kwam schier tijcl te kort, om met glazen water de kerk rond te loopen
welke ongewone drukte een grappenmaker aanleiding gaf, om zijn buurman in te
fluisteren: „dominee trakteert voor zijn nieuwe jas."
2) De Chr. Afgescheiden gemeente Gasthuiskerk Langedelft was sinds het
najaar van 1856 vacant, door het vertrek van haren predikant ds. H. H. Middel
naar Deventer. Twee jaren later October 1858 werd de vacature vervuld
door de komst van ds. H. Renting, die een zevental jaren later naar Groningen
vertrok en in 1867 opgevolgd werd door ds. A. Ltttooy beroepen van St.-Anna
Parochie.