56
dorp Waterlandkerkje. Het staat integendeel vast dat liet oude
kerkje in den Oudemanspolder gedurende de eerstvolgende jaren
nog geregeld voor de Hervormden dienst heeft gedaan. Wel, het
is waar, leden zij van hun Roomschgezinde geburen aanhoudend
overlast, want toen in den herfst van 1669 de afgevaardigden
van den Raad van State in Staats-Vlaanderen de gewone jaar-
lijksclie inspectie van de vestingwerken hielden, kwam de over
heid van Waterland bij hen klagen, dat sedert eenige weken
herwaarts eenige Roomsch-Katholieken „de Gereformeerde kerke
dagelijks zeer kwamen te violeeren en te schandalizeerenmet
drek en vuiligheid dezelve kwamen te bewerpen, tot grooten
hoon en smaad van den godsdienst". Dat met het verzoek om
aan die baldadigheden paal en perk te stellen, aan geen doove-
mansdeur werd geklopt spreekt van zelf. „Wij hebben (aldus
rapporteerden de afgevaardigden bij hun wederkomst in Den Haag),
wij hebben derzelver vertoog als van zeer kwaden gevolge zijnde
ingezien en daarom provisioneelijk den hoogbaljuw van den Vrije
gelast en geordonneerd dat hij, zonder tijdverlies, zich op deze
gepleegde feitelijkheden zal hebben te informeeren en doen infor-
meeren, jegens dezelve op het rigoureuste te procedeerendezelve
anderen ten exempel te straffen, gebruikende desnoods de mili
taire hand, waartoe wij de kommandeurs van Yzendijke, Sluis
en alle anderen, des verzocht zijnde, gelast hebben hem te
secondeeren" Die maatregel heeft doel getroffen naar het
schijnt, want in het vervolg vindt men van geen dergelijke
klachten meer gerept.
Eén groot bezwaar nochtans bleef bestaanhet hand over
hand toenemende verval van de kerk, die in 1671 „zoo ten
eenenmale onbekwaam en onbruikelijk" was geworden, dat een
afdoende herstelling belangrijke uitgaven zou vorderen 2). On
gelukkig bezaten noch de kerk noch de diaconie eenige vaste
goederen of fondsen 3), waaruit zulk een reparatie kon worden
1) Verbaal Vlaanderen Raad van State, najaar 1669.
2) Verbaal Vlaanderen Raad van State, voorjaar 1671.
3) Blieven van Bartholomews Diericx en Ferdinand de Bacqueke, ontvangers
der kerkelijke goederen van Oostburg en Aardenburg, aan de Staten-Generaal van
28 Nov. 1657.