194
weegt SD/2 oneen en d'ander vier saemen 3 oneen styf, makende
tsamen 51/2 oneen".
De heer Sasbout ontving als loon 15 ducatons, betaaldieder
voor de helft, door het Gasthuis en de diaconie, „gebruyckelyk
synde dat sulke droevige voorwerpen door beide huysen werden
geholpen".
Later werd het zóó geregeld dat „sulke euren overhands ge
daan wierden, dan in het gasthuys en dan in de weesschool".
In 1774 gaf dit zelfs eenige „bedenklykheyt"daar men niet
meer precies wist aan wie de „tour beurte" was.
Het is moeilijk uit te maken of blaassteen in vroeger eeuwen
veelvuldiger voor kwam dan nu, omdat de steensnijders, die
naam hadden, hun patiënten uit zeer wijden omtrek trokken.
Dit was ook met mr. Sasbout het geval, daar hij patiënten
kreeg niet alleen uit Middelburg en Walcheren, maar evengoed
uit Schouwen, Tholen, de Bevelanden en laanderen.
Een tweede ziekte waar tegen geregeld hulp buiten het Gast
huis moest worden gezocht, betrof de „pocken", de syphilis.
En dit was ook een ernstige zaak, want de syphilis was in
die eeuwen een ziekte met een dikwijls veel sneller en boosaar
diger verloop dan tegenwoordig, zoodat de lijders meermalen
binnen korten tijd in een deplorabelen toestand verkeerden.
Vroeger zagen wij reeds hoe in den aanvang der 17dt eeuw
geregeld syphilis lijders ter behandeling naar Leiden werden ge
stuurd.
Later, na 1660, werden zij jaren lang naar Arnemuiden
verwezenwaar een zeer beroemde specialiteit woondemr. Heu-
leers.
Een enkele maal vinden wij er bij opgeteekend dat de kuur
geschiedde met „zes stoopen dranck"; een andere keer dat er wel
besloten werd de zieke onder behandeling te stellen van mr. Heu-
leers, maar om de kuur voorloopig te laten beginnen in het
Gasthuis door „haer te laeten drincken seker decoctie van pock-
hout" en dat wel wegens „de ongelegentheyt vant saysoen tot het
doen van de cuere".
Later echter (1687) werd weer besloten „vermidts door Godts
providentie in eenighe jaeren geen peste alhier is geweest"maar