12
de tienden hief, voor het salaris van de predikanten aldaar jaar
lijks een bedrag zou beschikbaar stellen van 100 gulden 1).
Buitendien genoot de predikant van Cadzand, evenals voorheen
de pastoor, een derde van de tienden uit de zoogenaamde „om
megangen" der parochie alsmede een derde van de Cadzandsche
en Nieuwvlietsehe lammertienden 2).
Omstreeks denzelfden tijd dat ab Halle het predikambt te
Cadzand aanvaardde, begon men er tevens de hand te slaan aan
de herstelling van het kerkgebouw, dat gelijk zoo vele andere in
Vlaanderen gedurende de voorafgegane oorlogsjaren deerlijk had
geleden. Tengevolge van de strooptochten der Staatsche troepen,
die van uit het door hen bezette Ostende en Biervliet herhaal
delijk in zijn diocese binnenvielenbevonden zich naar de bisschop
van Brugge in 1600 verklaarde van de 130 parochiekerken, welke
buiten de stad Brugge onder zijn gebied werden aangetroffen,
de meeste in een toestand van het diepste verval. Ternauwernood,
schrijft hij, is er een dertigtal overeind gebleven, en van deze
storten er ieder jaar nog eenige in puin, doordien de vijand het
lood van de goten komt wegrooven, wat het houtwerk van het
dak doet verrotten 3). Zooals een besluit van den Sluisschen
kerkeraad aantoont, had men reeds in 1607 „het kerkewerk in
Cadzand" aanbesteed aan een metselaar van Sluis 4), maar wat
er toen aan is verricht heeft denkelijk alleen bestaan in zulke
reparatiën die geen uitstel konden lijdenzooveel is zeker dat er
genoeg moet zijn overgelaten om het werk in 1609 met kracht
te hervatten. Van den aard en omvang der destijds ondernomen
1) Resol. Raad van State 5 en 7 Aug., 11 Oct. 1664.
2) Brief landsontvanger Sappius te Sluis aan Raad van State 3 Oct. 1759.
Vgl. verder Janssen en Van Dale, Bijdragen, III blz. 242. Reeds in 1231
had de bisschop van Doornik in een geschil tusschen de Sint Baafsabdij en den
pastoor van Cadzand beslist dat deze uitsluitend de tienden genieten zou van het
hem van ouds daarvoor aangewezen gedeelte vau de parochie (Serrure, Cartulaire
de St. Bavonp. 171). Zooals blijkt uit het Verbaal der tiendverpachtiugen van
Vlaanderen door den Raad van State van 1688 waren de „ommegangen" indentiek
met de beginnen 2427 28 2930 31 32 en 33 van den Oudelaudschen
polder.
3) Analectes pour servir a Vhistoire ecclésiastique de la BelgiqueIII p. 266 ss.
4) Kerkeraadsacta Sluis 30 April 1605 en 30 Juni 1607.