36
deelte „onder de Oude Yeve begrepen" was, „sedert de jaren
1582 en 1583 gestadig door het zoute water hebben bevloeid
gelegen" en in het octrooi van den Henricus van 21 Maart
1615 vermeld vindt dat, volgens verklaring van den magistraat
van Oostburg, „alle landen gelegen in de Oude Yevewatering
gedurende de voorgaande troubles geïnundeerd zijnde 30 jaren
met de zee gemeen zijn geweest"2) dan wordt het duidelijk
dat wij de overstrooming, waardoor Schoondijke ten onder ging,
op zijn minst 13 tot 15 jaar later hebben te plaatsen en tot
omstreeks 1582 a 1585 moeten brengen.
Waar het oude dorp heeft gestaan laat zich nog ten naastebij
bepalen. Het „schijnt vroeger (zegt Eoos) nader bij den Dam
en meer oostwaarts gelegen te hebben" 3). Het laatste is onge
twijfeld juist, het eerste zeer zeker een vergissing. In 1659
toch richtte Bartholomeus Diericx te Oostburg tot de Staten-
Generaal een verzoek om te mogen hebben „eenig steengruis van
de oude kerke van Schoondijke" liggende op den „19den kavel
in den Prins Willemspolder" 4). Die kavel 19 nu lag blijkens
de kaart van Jacob Mogge ten oosten van het tegenwoordige
dorp tusschen den weg naar Sasput en den Groenewegen
werd door slechts twee kavels (nummers 20 en 21) gescheiden
van den straatweg, die van Schoondijke naar Yzendijke loopt.
Juister dan de plaatsbepaling van Eoos moet daarom die van
een anderen schrijver worden geacht, die zegt dat het oude
Schoondijke heeft gestaan „een kwartier ten zuidoosten van het
tegenwoordige dorp aan den Schoondijkschen of Groenendijkschen
weg, waar (zoo voegt hij er bij) de grondslagen van oude ge
bouwen nog wel opgedolven worden 5.).
Evenmin als de standplaats van het oude Schoondijke met die
van het tegenwoordige overeenkomt, vallen de grenzen van het
nieuwe kerspel samen met die van de vroegere parochie; Baar-
1) Groot Plakaatboek II blz. 1879.
2) Als voren II blz. 1905.
3) Roost. a. p.
4) Request van Diericx aan Staten-Generaal 2 Dec. 1659.
5) Zelandia IllustrataTI blz. 546.