58
een andere verklaring gelden. Hij gevoelde zich aan zijn be
schermheer verbonden door banden van persoonlijke dankbaarheid
en zijn leven lang zal hij op zijn studeerkamer het silhouet van
zijn weldoener bewaren als stille hulde aan diens nagedachtenis.
In zijn „lofreden" eert hij den overledene vooral als den menschen-
vriend, die zijn leven, zijn hart en zijn schatten in dienst stelde
van anderen, als den braven en milden schutsheer van behoef-
tigen, den maecenas, den godvruchtigen idealist. Al mochten
liefde en erkentelijkheid, geholpen door een zekere gevoeligheid
voor oratorische successen, den lofredenaar wat al te lyrisch
stemmen, toch mogen wij zijn dankbare vriendschap niet als ge
huicheld beschouwen
„Met geene andere aenbeveling aen hem voorzien, dan
eenige geschiktheid voor het onderzoek der waerheid, en
eenige vlijt in derzei ver najaging, heb ik echter al het on
derscheidende zijner onschatbare vriendschap genoten. Voor
mij althans was zijne aenmoediging onwederstaenlijk, zijne
goedkeuring boven alles, waer op ik eenigen prijs stelde, en
de edelmoedigheidwaer mêe hij voor mijne geringe pogingen
aen hem opgeofferd, door het ruimst bezit van ontelbare
genoegensdoor de verzorging van alle mijne wenschen
mij rijkelijk schadeloos stelde; deze edelmoedigheid is door
de erkentenis in mijn hart geschreven, terwijl de kiesche en
onvergetelijke wijze, waerop hij dezelve omtrent mij heeft
uitgeoeffendmij ook dezelve voor altoos onvergetelijk zal
maken".
Den 14en Augustus 1794 was Vrouwe Douairière Jacoba van
den Brande, weduwe van den Heer Van de Perre, overleden.
Van der Palm was in haar dienst gebleven tot haar dood. Van
zijn vier kinderen, te Middelburg geboren, had hij het derde,
een meisje, later gehuwd met .lonkhr. Mr. D. van Poreest, Heer
van Schorel enz., lid der Staten-Generaa!naar de douairière
Jacoba genoemd.
Ruim vijf maanden later brak de revolutie uit. En onmiddellijk
stelt Van der Palm zich aan het hoofd der omwentelingspartij
Om te doen zien, hoe snel alles in zijn werk ging, volgen we