AANTEEKENINGEN OVER DE
VERANDERINGEN DER ZEEKUST NABIJ
BRESKENS VAN OMSTREEKS 1660-1700
DOOIt
Archief 1917 1
Dr. J. DB HULLU.
Hoe vreemd het klinken moge, daar is een tijd geweest dat
hetzelfde Breskens, dat tegenwoordig voor een goed deel zijn
bestaan vindt in scheepvaart en visscherijonder zijn bewoners
geen varenslui bezat. Wie de parochie omstreeks 1665 bezocht,
vond er eenige ambachtslieden, tal van arbeiders en niet minder
dan 32 landbouwers gevestigd, maar geen enkelen schipper of
visscher. Hoe kon het ook anders Sedert lang toch kwam het
water van de Schelde niet meer tot tegen aan het dorp, lag dit
niet meer gelijk van onds „aan de poorte der zee". Om in dien
tijd het strand te bereiken had men voor het minst een afstand
af te leggen, die iets maar niet veel korter was dan die in onze
dagen Cadzand van de duinen scheidt. De naaste weg van
Breskens naar zee liep toen ongeveer daar, waar thans de haven
is, dwars door een uitgestrekten polder, 800 gemeten groot,
welke van den oostelijken hoek der tegenwoordige gemeente af
ver naar het westenbijna vóór geheel Oud-Breskensheen schoot.
Het oostelijkste gedeelte van dezen polder, de Elizabeth gelijk
hij heette, werd op zijn beurt nabij het gehucht Nommer Ben
weder van de Schelde afgesloten door den Stickepolder.
Toen de Stickepolder omstreeks 1662 een oppervlakte van bij