39
der vreemde is bevrijd gebleven; wij kunnen Gods goeder
tierenheid niet genoeg danken voor de gunstige bewaring,
die wij hier hebben mogen ondervinden.
Voor 't overige weete niets meer te melden, dan UWE:
te verzoeken desselfs huisvrouw en den Heer Bussching van
onzer aller hoogachting te verzekeren, terwijl ik mij noeme
Hierbij is gevoegd een gedeelte van een blijkbaar aan dien
zelfden vriend gerichten brief, luidende:
„WelEdele Gestrengen Heer en Neef
In antwoord op UWEd. Gestr. missive van gisteren, koomt
het mij voor, dat de Predikant Van der Palm, indien hij
van Sijne Gemeente geen kwaad te vreesen heeftbest doet
hoe eer so beter te retourneerenen sijnen dienst waar te
neemen, want desselfs absentie, hoe langer deselve duurt,
hoe meer suspicie deselve verwekken moet: Ik meene te voren
wel gehoort te hebben, dat hij tot het sogenaamd verderflijk
patriottisme overhelde, dog in hoe verre hij zig daar over
met daaden of woorden heeft uitgelaten, is mij ten enemaal
onbekenden alhier heb ik hem nog niet hooren noemen
Zijne eige consciëntie zal hem in desen het beste Getuige-
nisse geven, en is hij overreed, gelijk ik denke dat alle
brave weldenkende menschen zijn moeten, dat de tegen
woordige omwenteling van zaken van den HEERE is, kan
hij niet beter doen, dan dit aan sijne Gemeente opentlijk
te betuigen, en met Woord en Voorbeeld deselve tot eene
betamentlijke oudergeschiktheid aan en eerbied voor de
wettige Overigheit te vermaanen en voor te gaan, en daar
Wel Eerwaarde Heer
M. D.
30 Sept. 1787.
Wel Eerwaarde Heer
de Heer v. d. P.
V. D. M.
te
Uw EW onderdanige
Dienaar
W. H.
MD."