16
zusters diegenen uit het huis te jagen, wier langer aanwezigheid
hun schadelijk docht. Aan het hoofd van de gezamenlijke broeders
en zusters stond een overste (magistra), die door de gemeen
schappelijke keuze van de broeders en zusters, den magistraat en
de pastoors der stad werd benoemd x).
Ligt over de middeleeujjsche geschiedenis van het Aardenbürgsche
St. Janshuis een dichte nevel, van ongeveer 1500 af beginnen de
in zijn archief bewaarde bescheiden meer licht te verspreiden.
Het oudste van deze is een over 15061507 loopende rekening,
die op het laatst van December 1507 werd overgebracht door
broeder Adriaan Ysen Hemelrijck, „religieus, meester en ont
vanger" van het gesticht 2). Zij opent voor de kennis van den
toenmaligen toestand zulk een rijke bron, dat het de moeite loont
er aandachtig kennis van te nemen.
De inkomsten van het huis bestonden volgens deze rekening
in renten, landpachten en buitengewone ontvangsten. De renten,
dat is jaarlijksclie uitkeeringen uit de daarmede bezwaarde huizen
en landerijen, zullen hier gelijk op andere plaatsen aan de stich
ting zijn gekomen door koop, schenking of erfmaking. Deze wijze
van geldbelegging was namelijk in de middeleeuwen veelvuldig
in zwang. De weg, die in onze dagen den belegger de secuurste
en veiligste rente waarborgt, het verstrekken van geld op hypo
theek, was toentertijd volkomen afgesloten doordien de Katholieke
kerk het uitleenen van kapitaal op interest verbood en met den
kerkban bestrafte. Men was dus wel genoodzaakt een ander middel
te baat te nemen en vond dat in het koopen van rentenmen
kocht voor een overeengekomen som een jaarlijksclie uitkeering,
veelal uit een aan den schuldenaar toebehoorend huis of ander
pand, dat daarmede belast bleef ook bij overgang aan een anderen
eigenaar. De transactie, hoezeer oppervlakkig beschouwd veel
gelijkend op het nemen van hypotheek, verschilde daar in zooverre
van, dat wel de schuldenaar zijn eigendom van den last dier
1) Zie de statuten van het St. Janshospitaal te Darame vau 1426 bij Alberdtngk
Thijm a. w. blz. 359 vlg.
2) Dat zij is overgebracht in 1507 blijkt niet uit de rekening zelf maar uit een
daaruit getrokken extract van 1 Dec. 1650, waarin het thans verdwenen slot der
rekening staat opgeteekend (Gasthuisarchief, pakket Y).