30
bij slot van rekening niets gebeurd, kapitein Woest keerde met
zijn volk naar 'Vlissingen terug zonder een schot op Sluis te
hebben gelost.
Ruim een week nadien gaven de Vlissingers de eer van hun
bezoek aan Eecloo. „Den laatsten Juni van dezer maand Juni
hetzelfde jaar 1572" schrijft een gelijktijdig kroniekschrijver, „zoo
kwamen door Bouchauten zekere rebellen van Vlissingen, in nombre
van zeventig of tachtig, personen, tot binnen den dorpe van Eecloo
in den nuchtenstond bij schoonen dage zonder dat iemand eenige
resistentie dede. En kommende in de herberge De Zwane vonden
aldaar eenen wagen, komende van Antwerpen met vier Span
jaarden en een tonneken met gelde, willende naar Brugge om te
furnieren zekere payementen van soldaten zoo men zeide. Welken
wagen en geld zij medenamen mitsgaders den pastoor eu kapel
laan, en de kerke beroofd. Maar aan de inwoonders en kwamen
ofte en misdeden niet. Zij zonden den buit naar huus met som
mige van heurlieder volk,- en de reste bleven aldaar liggende nog
zekere dagen, dagelijks goede siere makende of zij daar woon
achtig hadden geweest, zoodat die van Brugge gedwongen waren,
om het passage te bevrijden, aldaar te zenden zestig of zeventig
van haarlieder soldaten. Maar eer zij daar kwamen was dat ge
boefte al geruimd en weggeloopen, gereserveerd een dronkaard,
haarlieder tamboerijn, dewelke begonste den tamboerijn te slane,
hebbende aan zijnen hals in plaatse van een escharpe eenen
stolevan der kerke, roepende overluid dat alle de gone, de
welke zijn in den dienst van den prinse van Oranje, kommen
van stonden aan onder haarlieder rotmeestere of vendele. Maar
al hadde den armen bloed op zijn trommel geslegen ofte geroepen
twee dagen lang, zoo vond hem alleene zonder dat er iemand
voort en kwam, maar werd gegrepen van de andere soldaten,
dewelke hem medeleidden naar Brugge, alwaar hij korts daarna
eenen anderen stole aan zijnen hals gekreeg 2). Men zeide dat die
van Vlissingen zonden naar den Brielle in Holland den pastoor
1) De stola is een smalle strook doeks, met een kruis geteekend, die de priester
bij bet celebreeren van de mis om den bals legt.
2) D. i. een koord waaraan bij opgehangen werd.