Ill
A. Hollestelle toe gebracht in 1380 het oude dorp Hoeke te
localiseeren in Wanteskuip met mededeeling dat het eene kerk
of eene kapel bezat. Maar vooreerst blijkt uit de teekening van
den heer Van der Weele, dat de substructies stellig niet die
eener kapel zijn. Veeleer doen zij denken aan een klein kasteel,
versterkt met torens. En Moeke, VGravenhoeke of Voirdemers-
hoek, zooals het in de Steenrollen van Zeeland heet, een schor,
dat in 1385 door Albrecht van Beieren werd ingedijkt, lag
volgens alle oudere en nieuwere kaarten meer Westelijk.
Voor de dateering van het gebouw zijn van veel belang de
scherven, die wij bij ons bezoek ter plaatse hebben verzameld.
Zoowel volgens l)r. J. H. Holwerda te Leiden als volgens den
he.er J. Hubregtse te Burgh is het oudste gevonden aardewerk
vervaardigd in den aanvang van de 14e eeuw. Een onderzoek in
de grafelijke rekeningen, die beginnen met het jaar 1319 en in
liet Rijksarchief te Middelburg bewaard worden, heeft tot dusver
niets opgeleverd, zoodat het niet waarschijnlijk lijkt, dat we te
doen hebben met eene grafelijke sterkte of een wachthuis van
den Zeeuwschen tol. Voorloopig moet ik aannemen, dat het huis
gebouwd is door de heeren van Einelisse, wier Noordambacht zich
vermoedelijk tot het terrein van de tegenwoordige Wanteskuip heeft
uitgestrekt. Me lijken, in 1866 gevonden, zijn wellicht afkomstig
van de bezetting der sterkte of van in gevechten gesneuvelden.
Me geweldige overstroomingen van 1530 en 1532 zullen ook dit
gebouw hebben vernield. Met het bestuur van den Oud-Noord -
bevelandpolder wordt overlegd, wat voor het behoud der funda
menten kan worden gedaan.
In een ander geval was het omgekeerd de Provinciale Zeeuwsche
Schoonheids- en Archeologische Commissie, die de aandacht van
Uw bestuur vestigde op vondsten te West-Souburg. Ms. A. G.
van Willenswaard had den heer Unger gewaarschuwd, dat ter
plaatse, waar eertijds de kerk van West-Souburg stond, steenen
werden opgegraven om daarmede een weg te verharden. Samen
togen wij naar Souburg en bezochten onder leiding van Ms. Van
Willenswaard de ontgraving, waarvan de predikant eene teekening
1) Archief Zeeuwseh Genootschap, V, le stuk, bJz. 63.