having van zijn souvereine rechten; Hendrik IV van Frankrijk wilde geen
vrede tussen Spanje en de Republiek, Jacobus I wilde geen sterk Frankrijk.
Maar bovenalde Republiek wilde alleen onderhandelingen als vrije staat.
Oldenbarnevelt heeft Engeland en Frankrijk meesterlijk tegen elkaar uit weten
te spelen om de zaak zoveel mogelijk in evenwicht te houden.
Browne, als luitenant-gouverneur van Vlissingen, was de man uit het tijd
perk van Elizabeth, maar levend in de tijd van Jacobus. Voor hem was de
Spaanse koning de aartsvijand. Vrede sluiten was voor hem met open ogen
in de val lopen. Als hij naar Engeland terug moet, wordt zijn plaats als ver
tegenwoordiger van Robert Sidney, dan Viscount Lisle, ingenomen door Sir
John Throckmorton. Shaw als uitgever van de brieven zegt dat het net is of
er een koude wind over de correspondentie gaat waaien, een vervelende
pedante puritein neemt de plaats in van een goed geïnformeerd, dapper en
levendig soldaat. Ook de Vlissinger Nicolaas de Blocq, geheim agent van de
staf van het Engelse garnizoen, kan in de ogen van Shaw geen genade
vinden; zijn brieven worden pretentieuse humbug genoemd.
De eerbewijzen van koning Jacobus aan Robert, nemen zijn zorgen over
zijn particuliere financiën niet weg. In 1607 moet hij zijn vrouw bekennen
dat hij aan de rand is (For as my state is now I cannot consist). Het zal het
grote vermogen van zijn vrouw zijn geweest dat hem er boven op heeft
geholpen. In de correspondentie komen verder alle punten naar voren, waarin
zoals gezegd, de kiemen van de oorlogen aanwezig zijn tussen Engeland en
de Republiek de vrije zee, de haringvisserij, de Groenlandvisserij, de handel
op de Levant en Oost-lndië, de stapel van de Merchant Adventurers, de eer
van de vlag. Jacobus bemoeit zich zelfs met religieuze disputen in ds Neder
landen. Al deze facetten komen in de brieven van en aan Robert Sidney tot
uiting. Ten tijde van het Twaaljarig Bestand wordt het duidelijk dat de
positie van de pandsteden onhoudbaar wordt. Oldenbarnevelt heeft hier al
zijn diplomatieke gaven gebruikt om tot opheffing van deze knellende banden
te komen. Lord Lisle moet de afkondiging in Vlissingen regelen. De akte van
commissie van de Staten Generaal voor Jacques de Malderee, vertegenwoor
diger van de Eerste Edele in de Staten van Zeeland, Estienne Tonijs, Hubert
Steengracht en Johan Huissen, Gecommitteerde Raden van Zeeland, tot het
in bezit nemen van de stad Vlissingen en het kasteel van Rammekens van de
Engelse gouverneur is van 17 juni 1616. Het zal voor Robert Sidney niet al
te zwaar geweest zijn, dit afscheid van Vlissingen. Zijn Penshurst, waar hij
in 1626 overleed, was hem lief
Jacobus verleende hem de Orde van de Kouseband. Op 22 juli 1618 schrijft
Robert aan Barbara dat ,,your Ladyship is Countess of Leycester". Hij
eindigt deze brief,,And sweethart, many yeares I pray God you may enjoy
this name to my comfort, whoe will ever bee your most loving husband,
Leycester".
55