I. CORNELIS ZWIGTMAN 1781-1866 Cornelis Zwigtman werd op 7 juni 1781 te's Heerenhoek op Zuid-Beveland geboren als zoon van de uit Walcheren afkomstige Marinus Zwigtman en Sia (Josina) de Moor, de laatste waarschijnlijk van Noordbevelandse af komst. Volgens het doopboek der Nederlands Hervormde Kerk te 's Heeren hoek werd hij aldaar gedoopt op 26 juni 1781. Marinus Zwigtman had in 1778 te 's Heerenhoek een wagenmakerij gekocht van de weduwe van Anthonij Lowijsse. Twee honderd ponden Vlaams (thans een bedrag van 1200,betaalde hij voor huis, schuur en erve; en honderd ponden Vlaams voor de losse goederen „bestaande in hout en wagenmakersgereedschappen alles contant"2). Marinus wordt in 1784 genoemd als Armmeester van de Nederlands Hervormde Kerk te 's-Heerenhoek en moet dus een betrouwbaar en gezien man zijn geweest in zijn woonplaats. Waarom hij slechts 8 jaren na zijn vestiging zijn wagenmakerij verkocht en zich als wagenmaker te Wissenkerke gaat vestigen is onzeker. Misschien was het de wens van zijn echtgenote, die waarschijnlijk van Noord-Beveland afkomstig was3). Op 14 december 1786 koopt ,,de Eerzaamen Marinus Swigman" een „huis, hoff, schuur en erve, met de daar annex zijnde wagenmakerswinkel off Affaire van dien, voordien eigendom van Anthonij van der Meulen te Kortgene." Het geheel was „staande en gelegen in de Voorstraat binnen den dorpe van Wissenkerken".4) J. Immerzeel 5) meldt dat Cornelis Zwigtman aanvankelijk werd opgeleid tot het vaderlijk bedrijf, het wagenmaken, doch dat hij zich „door eene meer en meer ontwikkelde neiging gedreven, tot het beoefenen der teeken- en schilderkunst begaf. Hij woonde gedurende twee jaren met het gunstigste gevolg de lessen aan de Teeken-Academie in Zeeland's hoofdstad bij en legde zich vervolgens toe op de behandeling van het penseel in de behang- selfabriek van de Heeren L. P. van Oppen en Th. Gaal." L. J. Bol 6) schenkt veel aandacht aan de Middelburgse behangschilders. Hij noemt Piepers, Gaal en Van Oppen. Ook Koekkoek was werkzaam in de behangselfabriek van Thomas Gaal en „oefende zich daarnaast op het in 1778 te Middelburg geopende Teeken-Collegie later academie geheten in het tekenen." Deze Thomas Gaal, die volgens F. Nagtglas 7) zelf onderricht had genoten op een behangselfabriek, was mede oprichter van het Teekencollegie. De „fabriek" was in Zwigtman's tijd reeds kwijnende, maar nog in werking. Onder behangsel verstond men een complete wandbedekking van linnen of jute, beschilderd met de meest uiteenlopende taferelen, o.m. ijsvermaak, dorpsgezichten, slagvelden en mythologische voorstellingen, dikwijls naar de aanwijzingen van de opdrachtgevers. Zo verhaalt de „Camera Obscura" van Nicolaas Beets 8) in het hoofdstuk „Er komen menschen op een kopje thee, om verder het avondje te passeeren" uitvoerig over „het prachtig behangsel, 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1968 | | pagina 9