REDE, GEHOUDEN DOOR DE VOORZITTER,
DRS. J. R. GLAUBITZ, BIJ DE VIERING
VAN HET TWEEHONDERDJARIG BESTAAN
VAN HET GENOOTSCHAP.
VLISSINGEN, 26 SEPTEMBER 1969.
Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen staat meen ik bij de 1
goe- en spraakmakende gemeente te boek als een traditie-behept gezelschap.
In de loop van mijn betoog hoop ik hierop nader in te gaan.
Ik durf echter thans reeds te stellen, dat de traditie van het Genootschap
t.a.v. het vieren van jubilea blijk geeft van grote bescheidenheid en sober
heid. Er worden geen lustra gevierd, laat staan verjaardagen. Voor zover
ik heb kunnen nagaan is voor het eerst het 50-jarig bestaan herdacht, in
1819, daarna, in 1869, het 100-jarig bestaan, in 1919, het 150-jarig bestaan.
En thans dus het tweede eeuwfeest.
Grotere soberheid dan een herdenking per halve eeuw is nauwelijks denkbaar.
Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan in 1919 is een gedenkboek uitge
geven. De daarin afgedrukte rede van de toenmalige voorzitter, mr. H. J.
Dijckmeester, en het referaat van de toenmalige secretaris, dr. K. Heeringa,
bevatten een uitvoerig overzicht van de geschiedenis van het Genootschap in
de eerste anderhalve eeuw van zijn bestaan.
Dit historisch overzicht ontslaat mij van de verplichting U 200 jaar Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen te verhalen. Ik kan mij gevoeglijk beperken
tot de periode 1919-1969. Toch waag ik het even terug te zien naar het begin.
De oorsprong van het Genootschap ligt in de 18de eeuw. Een eeuw, die
zoals wij allen vanaf de lagere school leerden in de geschiedenis van
ons volk allerminst een hoogtepunt is geweest.
Willen wij heden anno 1969 inzicht opbrengen in hetgeen een 200-jarig
bestaan als begrip inhoudt, dan zullen wij ons zij het zeer kort
moeten verdiepen in een paar aspecten van die vaak verguisde 18de eeuw,
alvorens ons te beperken tot een overzicht van de laatste 50 jaar.
Het is ongetwijfeld waar, dat de leidende rol van de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden in de 18de eeuw in politiek opzicht uitgespeeld was.
De uitslag van de Engelse oorlogen geeft duidelijk aan welke verschuivingen
er hebben plaats gehad.
In die eeuw van politieke neergang blijken er echter op andere terreinen
allerlei activiteiten geboren te worden, die enige positieve trekken vormen
in een overigens doorgaans zo negatief geschetst beeld.