Slechts enkele dagen tevoren, te weten op 17 mei 1785, was David Reghter toegetre
den tot het Goud- en Zilversmidsgilde van Middelburg, met het meesterteken: D R in
liggende rechthoek. (M.G.A. de Man, 'Een en ander over het Goud- en Zilversmids
gilde te Middelburg', Jaarboek voor Munt- en Penningkunde, I, (1914), 120.)
Op 18 juli 1793 ontving David Reghter een tweede lening van Jacoba van de Brande,
Douairière Van de Perre: ditmaal ƒ600,-- a 4 procent). (RAZ, FA Schorer 481
15. J. Priestley, 'Experiments relating to Phlogiston, and the seeming conversion of Water
into Air', Philosophical Transactions, 73, (1783), 398 - 434. Een vertaling hiervan ver
scheen in het tijdschrift Observations sur la Physique, sur l'Histoire Naturelle et sur les
Arts, (kortweg het Journal de Physique genoemd), 27, (1785), 401-425. Van de Perre
heeft zijn experimenten echter gebaseerd op een eerdere mededeling in dit zelfde
tijdschrift. Zie: 'Extrait d'une lettre de M. Magellan sur la conversion de l'eau en
air par PriestleyJournal de Physique, 22 (juin 1783), 465-468; vgl. Gibbs(1965), 154-
161 en Snelders (1980), 94-100.
16. In de Republiek was de alleen-verkoop van het 'Wedgwood' aardewerk in handen van
de Amsterdamse handelaar Lambertus van Velthuysen, die hier vanaf 1777 tot 1820
een uitgebreide clientèle bezat 'bij de adel en de hogere standen'. Afgezien van enige
mortieren of vijzels was er in Amsterdam echter nauwelijks aardewerk verkrijgbaar
dat voor wetenschappelijke doeleinden aangewend kon worden. Dergelijke zaken
moesten direkt bij de fabriek in Staffordshire besteld worden. Josiah Wedgwood was
daartoe graag behulpzaam. Zo schreef hij in 1788 aan Martinus van Marum: 'Ik schep
er altijd buitengewoon genoegen in als ik het door mij vervaardigde materiaal kan aan
passen voor gebruik in de chemie of filosofie. De buisjes die u besteld hebt zullen met
de grootst mogelijke voortvarendheid worden gemaakt...'. (A. Kuypers-Ruempol,
'Wedgwood en Nederland in de 18de eeuw', Mededelingenblad Nederlandse Vereni
ging van Vrienden van de Ceramiek106 (1982), 1 - 116.)
17. Snelders (1980), 51 -53; 94 - 100; vgl. ook: H. A.M. Snelders, 'The Amsterdam experi
ment on the analysis and synthesis of water (1789)', Ambix 26 (1979), 116 - 133.
18. Snelders (1980), 28-39.
19. T.H. Levere, 'Martinus van Marum and the introduction of Lavoisier Chemistry in the
Netherlands', opgenomen in: Forbes, Lefebvre De Bruijn (1969-1976), 1,158-286;
H. A.M. Snelders, 'De ontvangst van het 'Système Antiphlogistique' van Lavoisier in
Nederland', Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw, nr. 11/12 (1971), 52-73;
HAMSnelders'Uiteenzettingen van het stelsel van Lavoisier door Nederlanders in
het laatste kwart van de achttiende eeuw. Een bijdrage tot de historiografie van de
scheikunde in Nederland', Scientiarum Historia, 8 (1966), 89 - 100.
20. Ingen-Housz (1785), 1,39-43; 187 e.v. (Een mededeling hierover verscheen in 1779 in
de Philosophical Transactions', vgl. Wiesner (1905).
21Snelders (1980); vgl. de bespreking van de proeven van Priestley en Lavoisier bij In-
gen-Housz (1785), II, 356-360.
22. vgl. Snelders (1980), 95 (noot).
23. geciteerd naar Ingen-Housz (1785), II, 360.
24. De toevoeging van groen gestampt glas is niet essentieel. Wel reageert het met het ni-
trum tot kaliumsilicaat of waterglas (K2 Si03. n H20), dat in water oplosbaar is, zoals
ook Van de Perre constateerde: 'Het residuum had een zeepagtige hoedanigheid, zeer
ligt in het water dissolubel, zynde het glas geheel met het residuum van Nitrum ver
enigt'. (met dank aan Prof. Dr. H.A.M. Snelders). Voor de 'bewuste winkel te Am
sterdam' zie noot 16.
25. Bijvoorbeeld al gebruikt door Priestley in 1772. (vgl. afb. bij Wheatland (1968), 167.)
26. Zie hierachter, cat. nr. 76.
150